Posted by Bob on July 14, 2007
In antwoord op: Ham gepost door Mandy op 14 juli 2007
: Waar komt de uitdrukking “hij is een ham” vandaan? Waarom een “ham”?
Het is een uitvinding uit het midden van de 19e eeuw, blijkbaar van een populaire minstreel. Ik vond dit in The Word Detective:
The Word Detective
By Evan Morris
Copyright 2000 by Evan Morris
Voor uitgave: Vrijdag, 12 mei 2000
Door Woord Detective: Mijn beste vriend, die acteur is, en ik zouden graag de oorsprong weten van het woord “ham”, dat verwijst naar iemand die overdreven acteert. —
Steve Tabor, via internet.
Ongelukkigerwijs weet niemand precies waar “ham”, waarmee een onbekwaam, meestal
grof melodramatisch, acteur wordt bedoeld, vandaan komt. We weten wel dat de term “ham”
voor het eerst opdook in het midden van de 19e eeuw en “onhandige en domme kerel” betekende,
en zijn theatrale betekenis later kreeg, rond 1881.
De “onhandige” betekenis van “ham” zou wel eens een verkorting kunnen zijn van “ham-handed” of
“ham-fisted,” beide omschrijvingen van personen (vooral boksers) die zo onhandig zijn dat
hun handen zo nutteloos zijn als hammen.
Het is mogelijk dat het acteerwoord “ham” uit dezelfde bron stamt, maar het
lijkt ook verband te houden met een eerdere term, “hamfatter,” die
omstreeks 1879 opdook en een onbekwame acteur of musicus betekende. Theorieën
over “hamfatter” zijn vaak vaag en meer dan een beetje verwarrend.
“Hamfat” werd in het begin van de 20e eeuw gebruikt als een bijnaam voor
Afrikaans-Amerikanen en als een algemeen synoniem voor “een amateur.” Er was blijkbaar ook een populair minstreelliedje met de titel “The Hamfat Man”, waarvan de eindeloze onbekwame
optredens het gebruik van “hamfat” als
synoniem voor een slechte artiest kunnen hebben versterkt.
Een andere theorie stelt dat laagbetaalde artiesten, die zich geen dure
olie en crèmes konden veroorloven, het moesten doen met echt hamvet als basis voor hun
make-up. Maar vooral gezien de niet-theatrale toepassingen van “hamfatter”
rond de eeuwwisseling, lijkt me deze theorie te ver gezocht
en onwaarschijnlijk. Ik denk dat alle wegen terugleiden naar het gebruik van “hamfet”
als metafoor voor iets nutteloos en van lage kwaliteit, een slecht substituut
voor het echte werk (vermoedelijk ham).
Toevallig is de aanduiding van radioamateurs als “hams” ook
waarschijnlijk een afspiegeling van de oude “onhandige” betekenis van de slang term
“ham”. Volgens de American Radio Relay League klaagden commerciële operatoren in de begindagen van
ship-to-shore radio vaak over
interferentie van amateuroperatoren en noemden ze hen minachtend
“hams”. Amateur-operators namen uiteindelijk “ham” over als hun eigen term, en
nu heeft het zijn denigrerende connotaties in het radio-veld verloren.