Getting Started
- Truing Stand
- Spaaksleutel, gekocht om nippels te passen.
- Spaaksspanningsmeter: TM-1
- Dishing Tool: WAG-4 of WAG-5, (noodzakelijk voor het meest nauwkeurige werk)
- Licht smeermiddel zoals CL-1
- Rags
De wielen drijven de fiets vooruit als we trappen, zodat we over de weg of het pad kunnen rollen. Wielen die recht en rond draaien dragen bij aan de prestaties van de fiets. Spaken maken het mogelijk om de spanning op de velg aan te passen, wat van invloed is op hoe recht de wielen ronddraaien. Sommige wielen gebruiken niet te onderhouden bladen of een grote schijf in plaats van spaken. Bij de meeste wielen met schijven of bladen is er geen andere afstelling of reparatie mogelijk dan vervanging.
De wielen helpen ook om de fiets af te remmen. Remklauwen, zoals linear pull, cantilever, side pull, en dual pivot remmen gebruiken de zijkant van de velg als remoppervlak. Er kunnen zich problemen voordoen tijdens de rit en bij het remmen als het wiel heen en weer wiebelt, of “uit de bocht” vliegt. Ook het afstellen van de remblokjes zal moeilijk zijn met een wiel dat niet spoort.
Het typische fietswiel bestaat uit een velg die met gespannen spaken rond een centrale naaf hangt. Elke spaak trekt aan een deel van de velg. Spaken die van de rechter naaf flens komen trekken de velg naar rechts. Spaken die van de linker naafflens komen, trekken de velg naar links. De aan de velg bevestigde spaken worden dan in een links-rechts-links-rechts patroon verschoven om de trekkracht van de andere kant tegen te gaan. Als alle spaken gelijkmatig gespannen zijn, is het wiel waar en sterk. Veranderingen in de spaakspanning zullen aan de velg trekken en de spaakspanning beïnvloeden. Dit proces wordt “truing” genoemd.
Truing is af en toe nodig om de velg recht te laten lopen als hij tussen de remblokken draait. De spaakspanning wordt aangepast door het aandraaien of losdraaien van een moer met schroefdraad, de nippel genoemd, aan het uiteinde van de spaak. Voor de schroefdraad van spaken wordt meestal rechtse schroefdraad gebruikt. Hoewel een veelgebruikte uitdrukking onder monteurs is om “de spaken aan te spannen”, is het de nippel die wordt gedraaid, niet de spaken.
Om de spanning op de nippel aan te passen, kies je eerst de juiste sleutel. Spaaknippels zijn meestal vierkant, en zijn er in verschillende maten. De juiste sleutel is de kleinste maat die kan worden gebruikt, ook al lijkt het traag om de sleutel op de nippel te zetten. Zorg ervoor dat de sleutel volledig op de nippel zit alvorens te draaien. Een gedeeltelijk ingeschroefde moersleutel kan de nippel beschadigen en het richten bemoeilijken. Voor de algemeen verkrijgbare Park Tool spaaksleutels is de kleinste maat de zwarte (SW-0), gevolgd door de grotere groene (SW-1), en vervolgens de rode (SW-2).
- De SW-0 (zwarte handgreep) is gemaakt voor 3.22mm (0.127″) nippels en past op Wheelsmith®, Marwi® en DT®, Edco® en andere merken nippels.
- De SW-1 (groene handgreep) 3.3mm / 80 ga. / .130 nippel
- De SW-2 (rode handgreep) 3.45mm / 80 ga. / .136 nippel
- De SW-3 (blauwe handgreep) 3.96mm / 105 ga. / .156 nippel
- Voor andere spaaksleutels zie Wheel & Spoke Tool
Bij het opspannen van een wiel kan het gebeuren dat de sleutel en de nippels ondersteboven komen te zitten. Dit gebeurt als de moersleutel en nippel onder het midden van de as worden bekeken. De moersleutel lijkt dan naar links te draaien als de nippel wordt aangedraaid. Laat u hierdoor niet in verwarring brengen. Houd in gedachten dat de nippel rond de vaste spaak draait, de spaak draait niet mee. Als u twijfelt, stel u dan een schroevendraaier voor aan het uiteinde van de nippel, en draai deze naar behoefte met de klok mee of tegen de klok in.
Er zijn vier basisaspecten van wielsporen. Deze zijn: lateraal juist, radiaal juist, centreren van de velg over de naaf, en spaakspanning. Professionele monteurs zijn in staat om de spaakspanning aan te passen zodat elk aspect optimaal is. Met behulp van spaakbanken, centreergereedschap, spaakspanningsmeters en ervaring zal een vakman een duurzaam en sterk wiel afleveren.
LATERALE WAARHEID: deze waarde wordt ook wel “rim run-out” genoemd, en is de zijwaartse uitslag van de velg als het wiel ronddraait. Dit aspect is het meest kritisch voor de afstelling van de remklauwen.
RADIALE WAARHEID: dit is de mate van op- en neerwaartse wobble. Als het wiel onrond wordt, wiebelt het bij elke omwenteling op en neer. In ernstige gevallen heeft dit invloed op de plaatsing van de remblokken en kan het door de rijder gevoeld worden als een hobbel bij elke wielomwenteling.
RIM CENTERING of “DISH”: dit verwijst naar het gecentreerd zijn van de velg in het frame. Als de velg naar beide kanten verschoven is in het frame kan het moeilijk zijn om de remmen af te stellen. Ernstige gevallen van slechte centrering kunnen ook stuurproblemen veroorzaken, omdat het achterwiel dan niet achter het voorwiel loopt.
TENSIE: dit is simpelweg de strakheid van de spaken. Spaken worden net als andere bevestigingsmiddelen op spanning gebracht. De spaakspanning kan het best worden gemeten met een spaakspanningsmeter (tensiometer), zoals de Park Tool TM-1, die de spaak met een gekalibreerde veer buigt.