Het Pali woord sati (smriti in het Sanskriet) wordt meestal vertaald als “mindfulness,” wat in het Engels meestal betekent gewoon bewust zijn, zoals wanneer we zeggen: “I am mindful that it is Tuesday.” Het kan ook een verhoogd bewustzijn of zorgzaamheid suggereren, zoals in “Denk eraan dat je dat bord niet breekt”. Deze betekenis is bekend bij sociale onderzoekers, die merken dat veel van wat we doen gewoontegetrouw en zonder veel bewustzijn gebeurt, terwijl studies aantonen dat het effectiever is om dingen mindful te doen dan gedachteloos.
Het boeddhistische gebruik van mindfulness als meditatiebeoefening omvat beide betekenissen, maar gaat verder door te specificeren dat het bewuste bewustzijn ook een houding van gelijkmoedigheid inhoudt, een houding die noch voorstander noch tegenstander is van het object waarvan men zich bewust is. Wanneer men zich bijvoorbeeld bewust is van een lichamelijke gewaarwording, “vindt” men die niet prettig als ze prettig is en “vindt men haar niet prettig” als ze onprettig is. Men is zich gewoon bewust van de gewaarwording, met een verhoogd bewustzijn, maar zonder enig spoor van positief of negatief verlangen.
Het is dit vermogen om gewaarzijn te scheiden van de gewone reflex van voortdurend oordelen, dat transformerend kan zijn. Begeerte is de oorzaak van lijden, zegt de tweede edele waarheid, en de beëindiging van begeerte brengt de beëindiging van lijden teweeg, volgens de derde. We kunnen de waarheid hiervan in onze eigen ervaring zien, elk moment weer.
Wanneer we iets begeerlijks zien, aanraken of eraan denken, ontstaat er een verlangen dat ons ertoe aanzet het te grijpen en hardnekkig vast te houden, of dat aanleiding geeft tot angst dat we het zullen verliezen. En wanneer wij iets ervaren wat ons niet aanstaat of zelfs haat, komt er een sterke impuls op om het te vermijden, te negeren, aan te vallen of te vernietigen, die onze reacties bepaalt. In al deze gevallen ervaren we een sterk of subtiel verlangen om de dingen anders te willen dan ze zijn. Het boeddhistische woord hiervoor is dukkha, dat we in de moderne wereld kennen als “stress.”
Bij het beoefenen van mindfulness, zelfs gericht op zoiets gewoons als ademhalen, versterken we het deel van de geest dat zich bewust is van hoe de dingen zijn, terwijl we het deel dat gestrest is omdat de dingen niet zijn zoals we willen dat ze zijn, verkleinen. Het is gezond om het bewustzijn te verhogen, en nog gezonder om een pauze te nemen van willen.