De overblijvende grassen kunnen worden geclassificeerd als C3- of C4-planten. Deze termen verwijzen naar de verschillende paden die planten gebruiken om kooldioxide vast te leggen tijdens de fotosynthese. Alle soorten hebben de primitievere C3-baan, maar de aanvullende C4-baan is geëvolueerd in soorten in de natte en droge tropen. Het eerste product van de koolstoffixatie in C3-planten is een 3-koolstofmolecule, terwijl C4-planten aanvankelijk een 4-koolstofmolecule produceren die vervolgens in de C3-cyclus terechtkomt. Waarom zijn deze verschillen belangrijk?
Deze verschillen zijn belangrijk omdat de twee paden ook gepaard gaan met verschillende groeivereisten. C3-planten zijn aangepast aan een koel seizoen en groeien in een natte of droge omgeving. Aan de andere kant zijn C4-planten meer aangepast aan warme of hete seizoensomstandigheden in een vochtige of droge omgeving. Een kenmerk van C3-grassen is hun grotere vorsttolerantie in vergelijking met C4-grassen. C3-soorten hebben ook de neiging minder bulk te produceren dan C4-soorten; de voederkwaliteit is echter vaak hoger dan C4-grassen. De verschillen tussen C3- en C4-soorten zijn weergegeven in tabel 1.
Tabel 1: Kenmerken van C3- en C4-grassen
C3 |
C4 |
|
---|---|---|
Initiële molecuul gevormd tijdens fotosynthese |
3 koolstof |
4 koolstof |
Groeiperiode |
Koel seizoen of het hele jaar door |
Warm seizoen |
Lichtbehoefte |
Lager |
Hoger |
Temperatuureisen |
Lager |
Hoger |
Vochteisen |
Hoger |
Lager |
Vriesgevoeligheid |
Lager |
Hoger |
Voeding kwaliteit |
Hoger |
Lager |
Productie |
Lager |
Hoger |
Voorbeelden |
wiegend gras en gewoon tarwegras |
kangoeroe gras, rood gras en draadgras |
De aanwezigheid van zowel C3- als C4-soorten kan wenselijk zijn in een weide omdat ze verschillende niches kunnen bezetten (bijv.Zo zijn C3-soorten vaak talrijker in de schaduw van bomen en op zuidhellingen, terwijl C4-soorten vaak domineren in de volle zon en op noordhellingen) en daardoor zorgen voor een grotere bodembedekking in een reeks van omstandigheden. Het is niet ongebruikelijk om zowel C3- als C4-soorten in één paddock te vinden. Dit heeft als voordeel dat er het hele jaar door een bredere spreiding van de productie is voor zowel begrazingsbedrijven als inheemse dieren.