Aangezien bakboord en stuurboord nooit veranderen, zijn het ondubbelzinnige verwijzingen die onafhankelijk zijn van de oriëntatie van een zeevaarder, en dus gebruiken zeevaarders deze nautische termen in plaats van links en rechts om verwarring te voorkomen. Wanneer men naar voren kijkt, in de richting van de boeg van een schip, verwijzen bakboord en stuurboord naar respectievelijk de linker- en rechterkant.
In de begintijd van de scheepvaart, voordat schepen roeren op hun middellijn hadden, werden boten bestuurd met behulp van een stuurstang. De meeste zeelieden waren rechtshandig, dus werd de stuurvaan over of door de rechterkant van het achterschip geplaatst. Zeilers begonnen de rechterkant de stuurkant te noemen, wat al snel “starboard” werd door twee Oud-Engelse woorden te combineren: stéor (wat “sturen” betekent) en bord (wat “de kant van een boot” betekent).
Toen de boten groter werden, werd ook de stuurvaan groter, waardoor het veel gemakkelijker werd om een boot aan een dok vast te maken aan de kant tegenover de stuurvaan. Deze kant werd bekend als stuurboord, of “de laadzijde”. Na verloop van tijd werd larboard – te gemakkelijk te verwarren met starboard – vervangen door port. Dit was immers de kant die naar de haven was gericht, zodat voorraden aan boord konden worden gebracht door kruiers.