Beschrijving
De orbiculaire spier van de mond (M. orbicularis oris) is een verlengde vlezige ring die rond de mondopening ligt, binnen de dikte van de lippen.
Conformatie: Het bestaat uit een labiaal deel (Pars labialis) en een marginaal deel (Pars marginalis) dat een continuïteit vormt met de omliggende spieren. Deze twee delen zijn niet bij alle soorten indentiek gescheiden. Daarentegen is de mondkringspier altijd verdeeld in twee delen, één voor elke lip, gevormd door dwarsbalken die zich verenigen of elkaar kruisen naar gelang van de mondhoeken. Het deel van de bovenlip wordt bij talrijke soorten (Herkauwers, Carnivoren, Konijnen) op het middenvlak onderbroken door een raphe. Een soortgelijke raphe kan bestaan in de onderlip (Stieren, Carnivoren). Boven de bovenlip hechten enkele marginale stralen zich aan het neustussenschot; dit deel wordt bij de mens beschreven als een bijzonder spiertje: de depressor septi. De dikte ervan hangt af van de dikte van de lippen: hij is dun bij Varkens en Carnivoren, maar dik en vlezig bij Mensen, Paarden en Herkauwers.
Inserties: Het heeft geen benige aanhechtingen. Zijn periferie ontvangt de eindvezels van de meeste aangrenzende spieren; de belangrijkste is die van de buccinator, in de buurt van de commissuur van de lippen. Tenslotte worden de talrijke vezels ingebracht op het diepe oppervlak van de huid of van het slijmvlies van de lippen.
Relaties: Het oppervlakkige oppervlak reageert op de huid en zijn klieren (Bull) en kleeft er intiem aan vast, behalve op bepaalde punten, waar de uitzettingen van de aangrenzende spieren eindigen. Het diepe oppervlak reageert op de snijtandspier, het mondslijmvlies en de kleine labiale speekselklieren; in de onderlip komt het in contact met de mentale spier.
In deze definitie is tekst opgenomen uit het boek ‘Anatomie comparée des mammifère domestiques’ – 5e druk – Robert Barone – Vigot