De vestibulo-oculaire reflex (VOR) zorgt voor het beste zicht tijdens de hoofdbeweging door de ogen tegengesteld aan het hoofd te bewegen om de gezichtslijn in de ruimte te stabiliseren. De VOR heeft drie hoofdcomponenten: het perifere zintuig (een set bewegingssensoren: de halfcirkelvormige kanalen, SCC’s, en de otolithische organen), een centraal verwerkingsmechanisme, en de motorische uitgang (de oogspieren). De SCC’s registreren hoekversnellingen om de rotatie van het hoofd te detecteren; de otoliten registreren lineaire versnellingen om zowel de translatie van het hoofd als de positie van het hoofd ten opzichte van de zwaartekracht te detecteren. De SCC’s zijn gerangschikt in een push-pull configuratie met twee coplanaire kanalen aan elke kant (zoals de linker en rechter horizontale kanalen) die samenwerken. Tijdens hoekbewegingen van het hoofd wordt het ene deel geprikkeld en het andere geremd en vice versa. Terwijl het hoofd in rust is, hebben de primaire vestibulaire afferenten een tonische ontlading die precies in evenwicht is tussen de corresponderende kanalen. Tijdens de rotatie komt de snelheid van het hoofd overeen met het verschil in vuurtempo tussen de SCC-paren. Kennis van de geometrische rangschikking van de SCC’s in het hoofd en van de functionele eigenschappen van de otoliten maakt het mogelijk bepaalde patronen van nystagmus en oculaire scheefstand te lokaliseren en te interpreteren. Dit is gebaseerd op de experimentele waarneming dat stimulatie van een enkel SCC via de VOR leidt tot slowphase oogbewegingen die de oogbol roteren in een vlak evenwijdig aan dat van het gestimuleerde kanaal. Verder is kennis van de mechanismen die ten grondslag liggen aan compensatie voor vestibulaire stoornissen essentieel voor het correct diagnosticeren en effectief behandelen van patiënten met vestibulaire stoornissen.