Vasculaire calcificatie wordt vaak aangetroffen in gevorderde atherosclerotische laesies en is een veel voorkomend gevolg van veroudering. Verkalking van de kransslagaders is positief gecorreleerd met coronaire atherosclerotische plaque belasting, verhoogd risico op myocardinfarct, en plaque instabiliteit. Chronische nierziekte (CKD) patiënten hebben twee tot vijf maal meer coronaire slagaderverkalking dan gezonde leeftijdsgenoten. Vasculaire calcificatie is een sterke prognostische marker voor cardiovasculaire mortaliteit bij CKD-patiënten. Vasculaire calcificatie is lang beschouwd als een passief, degeneratief, en eindstadium proces van atherosclerose en ontsteking. Recente gegevens tonen echter aan dat botmatrixeiwitten zoals osteopontine, matrix Gla proteïne (MGP) en osteocalcine tot expressie komen in verkalkte atherosclerotische laesies, en dat calciumregulerende hormonen zoals vitamine D3 en parathyroïdhormoon-gerelateerd eiwit vasculaire verkalking reguleren in in vitro vasculaire verkalkingsmodellen gebaseerd op gekweekte gladde aorta spiercellen. Deze bevindingen suggereren dat vasculaire calcificatie een actief gereguleerd proces is, vergelijkbaar met osteogenese, en dat bot-geassocieerde eiwitten betrokken kunnen zijn bij de ontwikkeling van vasculaire calcificatie. De pathogenese van vasculaire calcificatie bij CKD wordt niet goed begrepen en is bijna multifactorieel. Bij CKD-patiënten hebben verschillende studies associaties gevonden van zowel traditionele risicofactoren, zoals hypertensie, hyperlipidemie en diabetes, als uremiespecifieke risicofactoren met vasculaire calcificatie. De meeste patiënten met progressieve CKD ontwikkelen hyperfosfatemie. Een verhoogde fosfaatspiegel is een belangrijke risicofactor voor de ontwikkeling van calcificatie en cardiovasculaire mortaliteit bij CKD patiënten. Daarom is de hypothese dat een belangrijke regulator van vasculaire calcificatie het niveau van anorganisch fosfaat is. Om deze hypothese te testen, hebben wij de reactie van humane gladde spiercelculturen (HSMC) op anorganische fosfaatniveaus gekarakteriseerd. Onze bevindingen tonen aan dat anorganisch fosfaat de calcificatie van HSMC direct reguleert via een natrium-afhankelijk fosfaattransporter mechanisme. Na behandeling met verhoogd fosfaat is er een verlies van gladde spierlijn markers, zoals alpha-actine en SM-22alpha, en een gelijktijdige toename van osteogene markers zoals cbfa-1 en osteocalcine. Verhoogd fosfaat kan HSMC direct stimuleren om fenotypische veranderingen te ondergaan die predisponeren tot calcificatie, en een nieuwe verklaring bieden voor het fenomeen van vasculaire calcificatie onder hyperfosfatemische condities. Bovendien zijn mogelijke moleculen die calcificatie tegengaan geïdentificeerd met behulp van mutatieanalyses in muizen, waaronder MGP, beta-glucosidase, fetuin-A, en osteoprotegerine. Mutante muizen met een tekort aan deze moleculen vertonen een verhoogde cardiovasculaire calcificatie, wat aantoont dat specifieke moleculen normaliter belangrijk zijn bij het onderdrukken van vasculaire calcificatie. Deze bevindingen suggereren dat de balans tussen inducers, zoals fosfaat, en remmers, zoals MGP, foetuin-A, en andere, waarschijnlijk bepaalt of calcificatie al dan niet optreedt onder pathologische omstandigheden.