Doelstelling: Nagaan of een vaginale geboorte van een tweeling na een keizersnede een groter risico inhoudt dan bij een singleton dracht en tevens nagaan of er een vergelijkbare kans was op een succesvolle vaginale geboorte.
Methoden: Een retrospectieve studie werd uitgevoerd van alle tweelingzwangerschappen waarbij een vaginale geboorte werd geprobeerd na een keizersnede, in 1991-99. De volgende drie opeenvolgende singleton zwangerschappen waarbij een vaginale bevalling werd geprobeerd na een keizersnede werden ook geëvalueerd. Er werden vergelijkingen gemaakt voor succesvolle vaginale geboorte na complicaties door een keizersnede (bloedverlies, ruptuur of dehiscentie van de baarmoeder, hysterectomie, chorioamnionitis en neonatale morbiditeit). Waar nodig werden X2-analyses of Student’s t-toetsen gebruikt. Significantie werd gesteld op p < 0,05.
Resultaten: In totaal voldeden 19 tweelingzwangerschappen aan de studiecriteria. Er waren 57 controles. De zwangerschapsduur verschilde licht (tweelingzwangerschappen, 36,3 weken; controles, 39,3 weken). Het succespercentage van vaginale geboorte na keizersnede was 84,2% voor tweelingzwangerschappen en 75,4% voor de controles. De incidentie van postpartum bloeding was 5,3% voor beide groepen. In de controlegroep kwam één uterusruptuur voor; in de tweelingzwangergroep niet. In elke groep kwam één uterusdehiscentie voor. Er werden geen significante verschillen gevonden voor de andere geteste parameters.
Conclusie: De optie van vaginale geboorte van een tweeling na keizersnede lijkt een vergelijkbaar risico te hebben en een vergelijkbare kans van slagen te hebben als die van een singleton zwangerschap. Gezien het ontbreken van verhoogde complicaties kan deze optie worden aangeboden aan patiënten met een tweelingzwangerschap die in aanmerking komen voor een vaginale geboorte na een keizersnede.