Hoofd, hart en handen onderwijzen – de integratie van denken, voelen en willen (activiteit) – is de signatuur van het vrijeschoolonderwijs.
Het vrijeschoolonderwijs werd in 1919 opgericht door Rudolf Steiner toen hem werd gevraagd een school op te richten voor de kinderen van fabrieksarbeiders in Stuttgart, Duitsland. De Eerste Wereldoorlog was net afgelopen, en het doel van de eerste Waldorfschool was bij te dragen aan economische en sociale vernieuwing in een land dat door de oorlog was verwoest.
Steiner was er sterk van overtuigd dat de school alle leerlingen een echt vrijeschoolonderwijs moest bieden. Hij structureerde het vrijeschoolleerplan om de levendige kunsten in alle vakken te verweven, omdat hij zag dat ze vreugde brengen en helpen het leren gedenkwaardig te maken.
Nu, bijna 100 jaar later, groeit de vrijeschoolbeweging, net als de vrijeschool homeschooling beweging. Deze pagina biedt beschrijvingen van enkele van de meer unieke aspecten van het vrijeschoolonderwijs.
De kunsten – Drama, schilderen, muziek, tekenen, boetseren, etc. zijn geïntegreerd in het academische curriculum, inclusief wiskunde en de wetenschappen. Kunstonderwijs wekt verbeeldingskracht en creatieve vermogens op, en brengt vitaliteit en heelheid in het leren. Geen enkele andere onderwijsmethode geeft zo’n centrale rol aan de kunsten als het vrijeschoolonderwijs. (Als je hier meer over wilt lezen, zie De Zeven Levenskunsten.)
Praktisch Werk – Praktisch werk, zoals handvaardigheid en handenarbeid, maken deel uit van het leerplan van de kleuterschool tot de middelbare school. Alle kinderen leren breien in de eerste klas en vervolgens haken in de tweede of derde klas, waarbij ze kleurrijke, nuttige projecten maken. Tientallen jaren voordat hersenonderzoek dit kon bevestigen, erkende Rudolf Steiner dat de hersenfunctie is gebaseerd op de lichaamsfunctie. Het leren breien en haken in de eerste klassen leidt tot motorische vaardigheden die metamorfoseren tot levendig denken en later de intellectuele ontwikkeling versterken. Coördinatie, geduld, doorzettingsvermogen en verbeelding worden ook ontwikkeld door praktisch werk. Activiteiten als houtbewerking, huizen bouwen, tuinieren en schoenen maken geven kinderen inzicht in hoe dingen tot stand komen en respect voor de creaties van anderen.
Geen tekstboeken – Tekstboeken worden niet gebruikt in de lagere klassen, en slechts zeer selectief in de middelbare school. In plaats daarvan maakt de leraar een presentatie op basis van zijn of haar onderzoek en vindt mooie verhalen om de inhoud over te brengen. Leerlingen maken hun eigen boeken voor elk onderwerp, waarin ze de inhoud van hun lessen vastleggen en illustreren. Deze hoofdlesboeken, die vaak artistiek en mooi zijn, zijn een andere belangrijke manier waarop kunst in elk vak wordt geïntegreerd.
De “hoofdles” – De ochtend-hoofdles is een periode van anderhalf tot twee uur waarin het belangrijkste academische werk van de dag wordt gepresenteerd. Het gekozen onderwerp wordt in een uitgebreid blok van drie of vier weken onderwezen, wat zorgt voor frisheid, enthousiasme en een geconcentreerde, diepgaande ervaring die kinderen de tijd geeft om het geleerde te verwerken. In feite was het vrijeschoolonderwijs de eerste om de waarde van “blok”-leren te erkennen. Onderdompeling in een enkel onderwerp bevordert horizontale integratie van cognitieve en artistieke disciplines, evenals verticale integratie door middel van een oplopende spiraal van leren die onderwerpen gedurende het hele jaar – en van jaar tot jaar – opnieuw bekijkt. Dit resulteert in een diepgaande, op de leeftijd afgestemde educatie.
De leraar – In vrijeschoolonderwijs voor de klas begeleidt een leraar dezelfde klas leerlingen gedurende meerdere jaren, waarbij hij of zij alle belangrijke academische vakken onderwijst. Dit geeft een leraar de tijd om een band op te bouwen met de kinderen, hun potentieel te ontwikkelen en te zorgen voor het soort continuïteit en opvolging dat de educatieve ervaring van elk kind zal optimaliseren. Klinkt heel erg als thuisonderwijs! Deze aanpak is heel natuurlijk in een thuisonderwijsomgeving. Onderwijzen wordt beschouwd als een kunst, en het leerplan is bedoeld om zowel instructief als inspirerend te zijn.
Menselijke vakken & Taalkunsten – Een buitengewoon onderwijs in de Geesteswetenschappen begint met mythologie en legenden, en neemt de leerlingen mee door de hele breedte van het culturele erfgoed van de wereld. Een rijke mondelinge taalomgeving – met liedjes, gedichten en spelletjes – zet de toon in de eerste klassen en bootst het natuurlijke historische verloop van het menselijk leren na. Mensen namen eerst hun wereld waar, toen beeldden ze die uit en spraken erover. En uit die beelden en geluiden abstraheerden zij verder geschreven tekens en symbolen. Van verhalen naar beelden, schrijven gaat vooraf aan lezen. In alle klassen worden primaire werken uit ’s werelds beste literatuur (de Fabels van Aesop, de Bhagavad Gita, de Kalevala, enz.) gebruikt als leesmateriaal. Door zich in te leven in deze culturen door middel van hun legenden en literatuur, krijgen kinderen flexibiliteit en een waardering voor de diversiteit van de mensheid.
De Wetenschappen – Vrijeschoolonderwijs legt de nadruk op ervaringsleren boven directe cognitieve instructie. De leraar zet bijvoorbeeld een experiment op en roept de kinderen op om hun bevindingen te observeren en te bespreken, zodat ze de onderliggende formule of wet kunnen ontdekken. Hierdoor ontwikkelen zich op natuurlijke wijze zelfstandig denken en een gezond beoordelingsvermogen. Wetenschap begint met veel tijd buiten en natuurstudie, wat leidt tot scherpe observatie van wetenschappelijke experimenten in de latere klassen.
Muziek – Muziek doordringt en harmoniseert het leven in het vrijeschoolonderwijs door een curriculum dat is ontworpen om de aangeboren muzikaliteit te ontwikkelen waarmee elk kind wordt geboren. Kinderen zingen en leren blokfluit spelen en eventueel een lier. In de derde of vierde klas kunnen snaarinstrumenten worden geïntroduceerd. Muziek geeft vreugde aan de dag en heeft een humaniserende invloed op het leven van een kind, waardoor de wil en de capaciteiten voor de toekomst worden versterkt.
Vreemde talen – Vrijeschoolonderwijs beschouwt vreemde talen en muziek als integrale onderdelen van een curriculum. Talen worden onderwezen door het reciteren van liederen en verzen via de immersiebenadering, waardoor de kinderen inzicht krijgen in andere culturen.
Euritmie – Euritmie is een kunstzinnige vorm van bewegen die uniek is voor het vrijeschoolonderwijs. In voorgeschreven oefeningen, gechoreografeerd op muziek en poëzie, verweeft en harmoniseert euritmie kennis van academische vakken met artistieke beweging.
Wil je zien hoe deze onderwerpen verweven zijn in hoofdlesblokken? Bekijk dan de Waldorf Blok Rotatie voor klas 1-8.