Mensen gebruiken windenergie al duizenden jaren
Mensen gebruikten windenergie al 5000 jaar voor Christus om boten langs de rivier de Nijl voort te stuwen. Tegen 200 v. Chr. werden in China eenvoudige door de wind aangedreven waterpompen gebruikt, en windmolens met bladen van gevlochten riet maalden graan in Perzië en het Midden-Oosten.
Nieuwe manieren om windenergie te gebruiken verspreidden zich uiteindelijk over de hele wereld. Tegen de 11e eeuw gebruikten de mensen in het Midden-Oosten windpompen en windmolens op grote schaal voor de voedselproductie. Kooplieden en kruisvaarders brachten windtechnologie naar Europa. De Nederlanders ontwikkelden grote windpompen om meren en moerassen in de Rijndelta droog te leggen. Immigranten uit Europa brachten uiteindelijk windenergietechnologie naar het westelijk halfrond.
Amerikaanse kolonisten gebruikten windmolens om graan te malen, water op te pompen en hout te zagen in zagerijen. Huiseigenaren en veeboeren installeerden duizenden windpompen toen ze zich in het westen van de Verenigde Staten vestigden. Aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw werden ook kleine windgeneratoren (windturbines) op grote schaal gebruikt.
Het aantal windpompen en windturbines nam af toen de elektrificatieprogramma’s voor het platteland in de jaren 1930 de elektriciteitsleidingen uitbreidden tot de meeste boerderijen en ranches in het hele land. Sommige ranches gebruiken echter nog steeds windpompen om het vee van water te voorzien. Kleine windturbines komen weer steeds vaker voor, vooral om afgelegen en landelijke gebieden van elektriciteit te voorzien.
Traditionele Nederlandse windmolen
Bron: Stockfotografie (auteursrechtelijk beschermd)
Moderne windturbines
Bron: Stockfotografie (auteursrechtelijk beschermd)
Het gebruik van windenergie breidde zich uit in het kielzog van olietekorten en milieuproblemen
De olietekorten van de jaren zeventig veranderden het energieklimaat voor de Verenigde Staten en de wereld. Door de olietekorten ontstond belangstelling voor de ontwikkeling van manieren om alternatieve energiebronnen, zoals windenergie, te gebruiken om elektriciteit op te wekken. De federale regering van de VS steunde onderzoek en ontwikkeling van grote windturbines. In het begin van de jaren tachtig werden in Californië duizenden windturbines geïnstalleerd, grotendeels als gevolg van federaal en staatsbeleid dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen aanmoedigde.
In de jaren negentig en 2000 stelde de Amerikaanse federale regering stimuleringsmaatregelen vast voor het gebruik van hernieuwbare energiebronnen in reactie op een hernieuwde bezorgdheid over het milieu. De federale regering heeft ook geld beschikbaar gesteld voor onderzoek en ontwikkeling om de kosten van windturbines te drukken en heeft belasting- en investeringsvoordelen voor windenergieprojecten geboden. Bovendien stelden de regeringen van de staten nieuwe eisen vast voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, en begonnen elektriciteitsbedrijven en nutsbedrijven elektriciteit uit windkracht en andere hernieuwbare energiebronnen (soms groene stroom genoemd) aan hun klanten aan te bieden. Dit beleid en deze programma’s hebben geleid tot een toename van het aantal windturbines en van de hoeveelheid elektriciteit die met behulp van windenergie wordt opgewekt.
Het aandeel van windenergie in de elektriciteitsproductie in de VS is gegroeid van minder dan 1% in 1990 tot ongeveer 8,4% in 2020. Stimuleringsmaatregelen in Europa hebben geleid tot een grote expansie van het gebruik van windenergie aldaar. China heeft zwaar geïnvesteerd in windenergie en is nu ’s werelds grootste producent van elektriciteit uit windenergie. In 1990 hebben 16 landen in totaal ongeveer 3,6 miljard kWh aan windenergie opgewekt. In 2019 hebben 127 landen in totaal ongeveer 1,42 biljoen kWh aan windelektriciteit opgewekt.
Laatst bijgewerkt: 17 maart 2021