Abstract
Sensorische transductie heeft gemeenschappelijke kenmerken in zeer verschillende sensorische modaliteiten. Het doel van dit artikel is om de overeenkomsten en verschillen te onderzoeken in de onderliggende mechanismen van transductie in de sensorische receptorcellen voor visie, olfactie, en gehoor. Een van de belangrijkste verschillen tussen de systemen heeft te maken met de aard van de stimulus. In zowel het visuele als het olfactorische systeem is een quantal waarnemingsmechanismen mogelijk, omdat de absorptie van een foton of de binding van een geurmolecule een energieverandering oplevert die aanzienlijk groter is dan de thermische ruis in de receptormolecule. In het gehoor daarentegen is de energie van een fonon veel lager, en vindt de detectie plaats volgens een “klassiek” mechanisme. Bij gewervelde fotoreceptoren en olfactorische receptorcellen maakt de sensorische transductie gebruik van een G-eiwit cascade die in beide gevallen opmerkelijk gelijk is, en die nauw homoloog is met andere G-eiwit signaalcascades. Voor auditieve en vestibulaire haarcellen werkt transductie via een mechanisme van directe koppeling van de stimulus aan ionenkanalen, op een wijze die doet denken aan de directe gating van post-synaptische ionenkanalen in diverse synaptische mechanismen. De drie klassen van sensorische receptorcellen delen overeenkomsten in hun aanpassingsmechanismen, en het blijkt in elk geval dat de cytoplasmatische calciumconcentratie een belangrijke rol speelt in de aanpassing.