Als uw schildklier volledig is verwijderd (thyreoïdectomie), kan uw lichaam niet langer het schildklierhormoon maken dat het nodig heeft. U moet schildklierhormoonpillen (levothyroxine) slikken om het natuurlijke hormoon te vervangen en de normale stofwisseling in stand te houden en mogelijk het risico te verkleinen dat de kanker terugkomt.
De hypofyse regelt de normale werking van de schildklier. De hypofyse produceert een hormoon, schildklierstimulerend hormoon (TSH), dat de schildklier aanzet tot de productie van schildklierhormoon voor het lichaam. TSH bevordert ook de groei van de schildklier en waarschijnlijk schildklierkankercellen. Het niveau van TSH wordt op zijn beurt geregeld door de hoeveelheid schildklierhormoon in het bloed. Als het schildklierhormoon laag is, produceert de hypofyse meer TSH. Als het niveau van TSH hoog is, is er niet zoveel TSH nodig, zodat de hypofyse minder TSH produceert.
Dokters hebben geleerd dat het geven van hogere dan normale doses schildklierhormoon het TSH-niveau zeer laag kan houden. Dit kan de groei van overgebleven kankercellen vertragen en de kans verkleinen dat sommige schildklierkankers (vooral hoog-risicokankers) terugkomen.
Mogelijke bijwerkingen
Hoge schildklierhormoonspiegels dan normaal lijken minder bijwerkingen op de korte termijn te veroorzaken, hoewel sommige artsen hun bezorgdheid hebben geuit over het langdurig innemen ervan. Hoge schildklierhormoonspiegels kunnen een snelle of onregelmatige hartslag veroorzaken. Op lange termijn kunnen hoge doses ook zwakke botten (osteoporose) veroorzaken. Daarom geven artsen soms geen hoge doses schildklierhormoon, tenzij u een gedifferentieerde schildklierkanker hebt en een hoog risico op herhaling loopt.