Vraag
Staat er in de grondwet specifiek dat er een scheiding van kerk en staat is?
Antwoord
In de grondwet van de Verenigde Staten staat niet met zoveel woorden dat er een scheiding van kerk en staat is. Het eerste deel van het Eerste Amendement van de Grondwet stelt: “Het Congres zal geen wet maken met betrekking tot een vestiging van religie, of het verbieden van de vrije uitoefening daarvan.” Daarom is het nauwkeuriger om te zeggen dat de Grondwet de vrijheid van godsdienst bevordert en de federale overheid verbiedt haar burgers te belemmeren hun godsdienst te belijden zoals zij dat wensen.
Er waren enkele koloniale voorgangers van dit concept. Toen Roger Williams bijvoorbeeld in 1636 uit Massachusetts Bay werd verbannen vanwege zijn religieuze overtuigingen, stichtte hij de kolonie Rhode Island met als uitgangspunt dat personen van alle religies welkom waren. In 1649 stelde Lord Baltimore de Maryland Toleration Act op, die het recht van de kolonisten van Maryland beschermde om hun godsdienst naar eigen goeddunken te belijden, en de kolonie Pennsylvania van William Penn, gesticht in 1681, verwelkomde ook personen van verschillende godsdiensten, hoewel alleen anglicanen en quakers politieke ambten konden bekleden. De uitdrukking “scheiding van kerk en staat” is terug te voeren op een brief die Thomas Jefferson in 1802 schreef aan een groep mannen die aangesloten waren bij de Danbury Baptists Association in Connecticut. In deze brief verklaarde hij dat godsdienst “een zaak is die uitsluitend tussen de mens & en zijn God” ligt, en dat de overheid geen invloed mag hebben op opvattingen. Daarom beweerde hij: “Ik aanschouw met soevereine eerbied die wet van het gehele Amerikaanse volk, die verklaarde dat hun wetgevende macht ‘geen wet mag maken met betrekking tot een gevestigde godsdienst, of die de vrije uitoefening daarvan verbiedt,’ waarmee een muur van scheiding tussen Kerk & Staat wordt opgetrokken.” Jefferson was zijn hele leven lid van de Kerk van Engeland. Tijdens zijn studie aan William and Mary werd Jefferson echter een aanhanger van het Deïsme, een religie uit de Verlichting die gebaseerd was op rede en observatie van de natuurlijke wereld. Deïsten verwierpen het idee van bovennatuurlijke gebeurtenissen, zoals wonderen, en zij geloofden dat God het universum had geschapen, maar zich niet bemoeide met de werking ervan. Jefferson introduceerde het Virginia Statute of Religious Freedom in 1779, dat in 1786 wet werd. Het scheidde de regering van Virginia van elke gevestigde kerk en stelde dat de religieuze opvattingen van mensen geen zaak van de regering waren.