Baden om te baden en te ontspannen waren een algemeen kenmerk van Romeinse steden in het hele rijk. De vaak enorme badcomplexen omvatten een grote verscheidenheid aan ruimten met verschillende temperaturen en faciliteiten zoals zwembaden en plaatsen om te lezen, te ontspannen en te socialiseren. De Romeinse baden, met hun behoefte aan grote open ruimten, waren ook belangrijke drijfveren in de evolutie van de architectuur en boden de eerste koepelstructuren in de klassieke architectuur.
Een steunpilaar van de Romeinse cultuur
Publieke baden waren een kenmerk van de oude Griekse steden, maar beperkten zich meestal tot een reeks heupbaden. De Romeinen breidden het idee uit met een breed scala aan faciliteiten en baden werden gebruikelijk in zelfs de kleinere steden van de Romeinse wereld, waar ze zich vaak in de buurt van het forum bevonden. Naast de openbare baden lieten rijke burgers vaak hun eigen privé-badhuizen bouwen als onderdeel van hun villa en er werden zelfs baden gebouwd voor de legioenen van het Romeinse leger wanneer zij op veldtocht waren. Het was echter in de grote steden dat deze complexen (balnea of thermae) monumentale proporties aannamen met enorme zuilengalerijen en wijd uitwaaierende bogen en koepels. Baden werden gebouwd met behulp van miljoenen vuurvaste terracotta stenen en de afgewerkte gebouwen waren meestal weelderige zaken met fijne mozaïek vloeren, met marmer bedekte muren, en decoratieve beelden.
Advertentie
De baden gingen meestal rond lunchtijd open en waren tot de avondschemering voor iedereen toegankelijk, zowel voor rijk als arm. Tijdens het bewind van Diocletianus, bijvoorbeeld, bedroeg de toegangsprijs slechts twee denarii – de kleinste denominatie van bronzen muntgeld. Soms, bijvoorbeeld op feestdagen, waren de baden zelfs gratis toegankelijk.
Typische elementen van Romeinse baden
Typische elementen (opgesomd in de waarschijnlijke volgorde waarin de baders er doorheen gingen) waren:
Advertentie
- apodyterium – kleedkamers.
- palaestrae – oefenzalen.
- natatio – zwembad in de open lucht.
- laconica en sudatoria – oververhitte droge en natte zweetkamers.
- calidarium – warme kamer, verwarmd en met een warmwaterbad en een apart bassin op een standaard (labrum)
- tepidarium – warme kamer, indirect verwarmd en met een lauwwarm bad.
- frigidarium – koele ruimte, onverwarmd en met een koudwaterbassin, vaak monumentaal van omvang en koepelvormig, het was het hart van het badencomplex.
- ruimten voor massage en andere gezondheidsbehandelingen.
Aanvullende faciliteiten konden koudwater dompelbaden, privé-baden, toiletten, bibliotheken, collegezalen, fonteinen en buitentuinen zijn.
Verwarmingssystemen
De eerste baden lijken een hoge mate van planning te hebben gemist en waren vaak onooglijke assemblages van diverse structuren. Tegen de 1e eeuw n.C. werden de baden echter prachtig symmetrische en harmonieuze bouwwerken, vaak gelegen in tuinen en parken. Vroege baden werden verwarmd met vuurpotten, maar vanaf de 1ste eeuw v. Chr. werden meer geavanceerde verwarmingssystemen gebruikt, zoals vloerverwarming (hypocaust), gevoed door houtovens (prafurniae). Dit was geen nieuw idee, aangezien Griekse baden ook een dergelijk systeem gebruikten, maar zoals typisch was voor de Romeinen, namen zij een idee en verbeterden het voor een maximale efficiëntie. De enorme vuren van de ovens zonden warme lucht onder de verhoogde vloer (suspensurae) die stond op smalle pilaren (pilae) van massieve steen, holle cilinders, of veelhoekige of ronde bakstenen. De vloeren waren geplaveid met 60 cm vierkante tegels (bipedales) die vervolgens werden bedekt met decoratieve mozaïeken.
Teken in voor onze wekelijkse email nieuwsbrief!
Muren konden ook voor verwarming zorgen door er holle rechthoekige buizen (tubuli) in te plaatsen die de hete lucht uit de ovens transporteerden. Bovendien hadden speciale bakstenen (tegulae mammatae) op de hoeken van een zijde nokken die warme lucht vasthielden en de isolatie tegen warmteverlies verhoogden. Het gebruik van glas voor de ramen vanaf de 1e eeuw n.C. maakte ook een betere regeling van de temperatuur mogelijk en zorgde ervoor dat de zon haar eigen warmte aan de ruimte kon toevoegen.
De enorme hoeveelheid water die nodig was voor de grotere baden werd aangevoerd door speciaal gebouwde aquaducten en geregeld door enorme reservoirs in het baden complex. Het reservoir van de Thermen van Diocletianus in Rome, bijvoorbeeld, kon 20.000 m³ water bevatten. Het water werd verwarmd in grote loden ketels die boven de ovens waren aangebracht. Het water kon (via loden pijpen) aan de verwarmde baden worden toegevoegd door middel van een bronzen halve cilinder (testudo) die met de ketels was verbonden. Eenmaal in het bad circuleerde het hete water door convectie.
Uitmuntende voorbeelden
De bekendste en mooiste baden zijn die van Lepcis Magna (voltooid ca. 127 n.C.) met hun goed bewaarde koepels, de Thermen van Diocletianus in Rome (voltooid ca. 305 n.C.), de grote badcomplexen van Timgad in Ephesos, in Bath (2de eeuw n.C.), en de Antonijnse Thermen in Carthago (ca. 162 n.C.).
Advertentie
De Thermen van Caracalla in het zuidelijke deel van Rome zijn misschien wel het best bewaard gebleven van alle Romeinse baden en waren in grootte alleen de tweede na de Thermen van Trajanus van Rome (ca. 110 CE). Het waren ook de meest weelderige en luxueuze Romeinse baden ooit gebouwd. De enorme muren en bogen, die in ca. 235 n.C. werden voltooid, staan nog overeind en getuigen van de imposante afmetingen van het complex, dat zo’n 6,9 miljoen bakstenen en 252 binnenzuilen telde. Met een hoogte tot 30 m en een oppervlakte van 337 x 328 m bevatte het alle klassieke elementen die men zou verwachten, waaronder een zwembad van Olympische afmetingen van een meter diep en een ongewoon cirkelvormig caldarium dat even hoog was als het Pantheon van Rome en een spanwijdte van 36 m had. Het caldarium had ook grote glazen ramen om te profiteren van de zonnewarmte en verder waren er twee bibliotheken, een watermolen en zelfs een waterval.
Het complex had vier ingangen en kon wel 8.000 dagelijkse bezoekers herbergen. De muren waren bekleed met 6.300 m³ marmer en graniet, het plafond was versierd met glasmozaïek dat het licht van de zwembaden weerkaatste in een iriserend effect, er waren een paar 6 m lange fonteinen, en de tweede verdieping bood een promenade terras. Het water werd aangevoerd door de aquaducten “aqua Nova Antoniniana” en “aqua Marcia” en door plaatselijke bronnen en werd opgeslagen in 18 waterreservoirs. De baden werden verwarmd door 50 ovens die tien ton hout per dag verbrandden. Naast de imposante ruïnes van de muren zijn er nog veel kamers met de originele marmeren mozaïekvloeren en ook van de bovenverdiepingen zijn nog grote fragmenten bewaard gebleven met afbeeldingen van visschubben en scènes van mythische zeedieren.
Steun onze Non-Profit Organisatie
Met uw hulp creëren wij gratis inhoud die miljoenen mensen helpt geschiedenis te leren over de hele wereld.
Word Lid
Advertentie
Invloed op Architectuur
Baden en de behoefte om grote luchtige kamers met hoge plafonds te creëren brachten de ontwikkeling van de architectonische koepel. De vroegste bewaard gebleven koepel in de Romeinse architectuur is die van het frigidarium van de Stabische baden in Pompeii, die dateert uit de 2e eeuw v. Chr. De ontwikkeling van beton in de vorm van stijf gemetseld puin maakte het mogelijk om ongesteunde muren steeds verder uit elkaar te bouwen, evenals holle bakstenen tongewelven ondersteund door steunbogen en het gebruik van ijzeren trekstangen. Deze kenmerken zouden op grote schaal worden toegepast in andere openbare gebouwen en vooral in grote bouwwerken zoals basilieken. Zelfs in de moderne tijd zijn de Romeinse baden van invloed gebleven op ontwerpers. Zo hebben bijvoorbeeld zowel het Chicago Railroad Station als het Pennsylvania Station in New York de architectuur van het grote frigidarium van de Thermen van Caracalla perfect gekopieerd.