Rechterhartverrekking (ook wel rechterventrikelverrekking of RV-verrekking genoemd) is een medische constatering van een disfunctie van de rechterventrikel waarbij de hartspier van de rechterventrikel (RV) vervormd is. Rechterhartverrekking kan worden veroorzaakt door pulmonale hypertensie, longembolie (of PE, dat op zijn beurt pulmonale hypertensie kan veroorzaken), RV-infarct (een hartaanval waarbij het RV is aangedaan), chronische longziekte (zoals longfibrose), pulmonale stenose, bronchospasme en pneumothorax.
Bij gebruik van een echocardiografie (echo) om het hart in beeld te brengen, kan vervorming zich voordoen wanneer het RV vergroot en boller is dan normaal. In normale toestand is de RV ongeveer half zo groot als de linker ventrikel (LV). Wanneer hij gespannen is, kan hij even groot zijn als of groter dan de LV. Een belangrijke mogelijke bevinding bij een echo is het teken van McConnell, waarbij alleen de apexwand van het RV samentrekt; dit is specifiek voor spanning in het rechterhart en wijst meestal op een grote PE.
Op een elektrocardiogram (ECG) kan de spanning van het RV op verschillende manieren worden aangetoond. Het vinden van S1Q3T3 is een ongevoelig teken van rechterhartspanning. Het is niet-specifiek (omdat het geen oorzaak aangeeft) en is aanwezig in een minderheid van PE-gevallen. Het kan ook het gevolg zijn van acute veranderingen die gepaard gaan met bronchospasme en pneumothorax. Andere EKG-tekenen zijn onder meer een rechterbundeltakblok en T-golfinversies in de voorste afleidingen, die “het gevolg zouden zijn van een ischemisch fenomeen ten gevolge van een lage cardiale output in de context van RV-dilatatie en -spanning”. Naast echo en ECG is RV-verrekking zichtbaar met een CT-scan van de borstkas en via cardiale magnetische resonantie.