In de gefilosofeerde mythologie van de latere klassieke periode wordt Plutus door Aristophanes voorgesteld als verblind door Zeus, zodat hij zijn geschenken zonder vooroordelen zou kunnen uitdelen; hij is ook kreupel, zodat hij de tijd neemt om aan te komen, en gevleugeld, zodat hij sneller vertrekt dan hij gekomen is. Wanneer het gezichtsvermogen van de god in Aristophanes’ komedie is hersteld, kan hij bepalen wie rijkdom verdient en zo een ravage aanrichten.
Van de Eleusinische figuren die op Grieks keramiek zijn geschilderd, kan Plutus, ongeacht of hij als kind of als jeugdige efebe is afgebeeld, worden geïdentificeerd als degene die de cornucopia-hoorn des overvloeds draagt. In latere allegorische bas-reliëfs wordt Plutus afgebeeld als jongen in de armen van Eirene, omdat Voorspoed de gave van “Vrede” is, of in de armen van Tyche, de Fortuin der Steden.
In Lucianus van Samosata’s satirische dialoog Timon zegt Ploutus, de belichaming van wereldse goederen, opgeschreven in een perkamenten testament, tegen Hermes:
Het is niet Zeus die mij zendt, maar Hades, die zijn eigen manieren heeft om rijkdom te verlenen en geschenken te geven; Hades en Plutus zijn niet los van elkaar te zien, zie je. Als ik van het ene huis naar het andere moet vliegen, leggen ze me op perkament, sluiten me zorgvuldig af, maken een pakje van me en nemen me mee. De dode ligt in een donker hoekje, vanaf de knieën in een oud laken gewikkeld, terwijl de katten om zijn bezit vechten, terwijl degenen die verwachtingen hebben op mij wachten op de openbare plaats, met een opening zo wijd als jonge zwaluwen die schreeuwen om de terugkeer van hun moeder.
In Canto VII van Dantes Inferno is Plutus een demon van rijkdom die de vierde cirkel van de hel bewaakt, “De verkwisters en de verkwisters”. Dante gebruikte Plutus waarschijnlijk om het kwaad van het oppotten van rijkdom te symboliseren. Hij staat bekend om de beroemde uitspraak: “Pape Satàn, pape Satàn aleppe.”