Early Life and Career Beginnings: Patricia Louise Holte, beter bekend als Latti LaBelle, werd geboren op 24 mei 1944 in Philadelphia, Pennsylvania. Ze heeft vier broers en zussen, en is de dochter van Henry en Bertha Holte. Haar vader werkte als spoorwegarbeider en clubartiest, en haar moeder werkte als hulp in de huishouding. Haar ouders scheidden toen ze twaalf jaar oud was.
LaBelle begon met zingen toen ze tien jaar oud was, toen ze lid werd van het kerkkoor van de Beulah Baptist Church; twee jaar later trad ze voor het eerst solo op met het koor. Toen ze zestien was en student aan de John Bartram High School, won ze de talentenjacht van de school. Na haar overwinning vormde ze in 1960 met haar klasgenoten een zanggroep, de Ordettes. De groep werd een populaire lokale attractie, en ze kregen een auditie voor Harold Robinson, een lokale platenbaas. Robinson liet de groep opnemen onder de naam de Blue Belles. Uiteindelijk werd de groepsnaam veranderd in Patti LaBelle and The Blue Belles, en in 1963 had de groep hun eerste hitsingle, de ballad “Down the Aisle”.
Carrière: Patti LaBelle and the Blue Belles bleven matig succes hebben met singles als “You’ll Never Walk Alone” (1964) en “Danny Boy” (1964). In 1965, na de sluiting van hun oorspronkelijke label Cameo-Parkway, tekende de groep bij Atlantic Records in New York. Na enkele veranderingen in de line-up, waaronder het vertrek van groepslid Cindy Birdsong om zich bij The Supremes aan te sluiten, leed de groep en tegen 1970 werden ze zowel door hun manager als door Atlantic Records gedumpt. Vicki Wickham, een producer, nam datzelfde jaar de manager van de groep over, en ze veranderden hun naam in Labelle. Ze veranderden ook hun sound en richtten zich meer op funk, rock en psychedelische soul. Deze stappen hielpen hun carrière nieuw leven in te blazen, en ze werden getekend bij het Warner Music imprint Track Records. Hun debuutalbum, “Labelle”, werd uitgebracht in 1971, snel gevolgd door hun tweede album “Moon Shadow” een jaar later in 1972. Na de release van hun derde album, “Pressure Cookin'” (1973), dat niet veel indruk maakte, verhuisde de groep naar het label Epic Records, en brachten hun vierde album “Nightbirds” (1974) uit. “Nightbirds” werd goed ontvangen door de luisteraars, en is hun best presterende album. De single “Lady Marmalade” van het album kwam zelfs op nummer 1 in de Billboard Hot 100 hitlijst, en verkocht meer dan een miljoen exemplaren. Dankzij het succes van “Nightbirds” en “Lady Marmalade”, werd de groep uitgenodigd om de cover van Rolling Stone Magazine te sieren in 1975. De groep bracht nog twee albums uit, “Phoenix” (1975) en “Chameleon” (1976), maar slaagde er niet in om het succes van “Nightbirds” te evenaren. Uiteindelijk, na toenemende meningsverschillen over de muzikale richting van de groep, ging de groep uit elkaar in 1976.