Het woord nafta is uit het Latijn en Oudgrieks (νάφθα), afgeleid van Middel-Perzisch naft (“nat”, “nafta”), waarvan de laatste betekenis een assimilatie was van het Akkadische napṭu (zie Semitische verwanten zoals Arabisch نَفْط nafṭ , Syrisch ܢܰܦܬܳܐ naftā) en Hebreeuws נֵפְט neft (betekent petroleum). In het Oudgrieks werd het gebruikt om alle soorten petroleum of pek aan te duiden.
In het Hooglied van de Drie Kinderen duidt het Griekse woord νάφθα een van de materialen aan die gebruikt worden om de vurige oven te stoken. De vertaling van Charles Brenton geeft dit weer als “hars”.
Het boek II Makkabeeën vertelt hoe in de tijd van Nehemia een “dik water” op een offer werd gedaan dat, als de zon scheen, vlam vatte. Het voegt eraan toe dat “degenen rond Nehemia dit ‘Nephthar’ noemden, wat Zuivering betekent, maar het wordt door velen Nephthaei genoemd.”
Het komt van het woord napalm, een samentrekking van de “na” van nafteenzuur en de “palm” van palmitinezuur, oorspronkelijk gemaakt van een mengsel van nafteenzuur gecombineerd met aluminium- en magnesiumzouten van palmitinezuur. Nafta is de stam van het woord naftaleen, en kan ook worden herkend in het woord ftalaat, en de verfkleur ftaloblauw.
In ouder gebruik betekende “nafta” gewoon ruwe olie, maar dit gebruik is nu verouderd in het Engels. Het werd ook gebruikt voor terpentine (ook bekend als “Stoddard Solvent”), oorspronkelijk het belangrijkste actieve ingrediënt in Fels Naptha waszeep. Het Oekraïense en Wit-Russische woord нафта (nafta), het Litouwse, Letse en Estse “nafta” en het Perzische naft (نفت) betekenen “ruwe olie”. Het Russische woord нефть (neft’) betekent “ruwe olie”, maar нафта (nafta) is een synoniem van ligroïne. Ook in Albanië, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Kroatië, Finland, Italië, Servië, Slovenië en Macedonië wordt nafta (нафта in het cyrillisch) in de volksmond gebruikt om dieselbrandstof en ruwe olie aan te duiden. In Tsjechië en Slowakije werd nafta van oudsher gebruikt voor zowel dieselbrandstof als ruwe olie, maar het gebruik ervan voor ruwe olie is nu verouderd en het duidt over het algemeen dieselbrandstof aan. In het Bulgaars betekent nafta dieselbrandstof, terwijl neft, net als benzine (петрол in het cyrillisch), ruwe olie betekent. Nafta wordt in het dagelijks taalgebruik ook gebruikt in Argentinië, Paraguay en Uruguay om benzine/benzine aan te duiden. In Polen betekent het woord nafta kerosine, en in de volksmond ruwe olie (de technische benaming voor ruwe olie is ropa naftowa, in de volksmond ook wel ropa voor dieselbrandstof). In het Vlaams wordt het woord naft in de volksmond gebruikt voor benzine.
Er is een hypothese dat het woord verband houdt met de naam van de Indo-Iraanse god Apam Napat, die voorkomt in het Vedisch en in het Avestic; de naam betekent “kleinzoon van (de) wateren”, en de Veda’s beschrijven hem als uit water tevoorschijn komend, goudkleurig en stralend “met heldere stralen”, misschien geïnspireerd door een brandende kwel van aardgas.