Het idee van paren voor het leven ging uit met de zogenaamde seksuele revolutie van de jaren zestig en boeken als Open Marriage. Dus waarom is monogamie zogezegd weer een heet hangijzer geworden?
Of niet? Misschien is het gewoon toeval dat het onderwerp opduikt in een aantal dingen die ik de laatste tijd heb gelezen. Met name een opiniestuk van de evolutiebioloog professor David Barash van de Universiteit van Washington heeft een boek geschreven over polygamie, en ik vind zijn opvattingen over de keerzijde, het monogaam zijn, even interessant. In dit artikel betoogt hij dat het feit dat monogamie niet “natuurlijk” is voor de menselijke soort, niet betekent dat het niet mogelijk of zelfs wenselijk is. In feite doen we vaak die dingen het beste die ons niet gemakkelijk afgaan. Vioolspelen, bijvoorbeeld.
Ik ben het tot zover met hem eens, maar het wordt ingewikkeld. Wij dragen ook de biologische afdruk van polygamie, het tegenovergestelde van levenslange trouw aan één partner. Polygamie wordt onderverdeeld in twee categorieën: Polygynie, waarbij een man meer dan één vrouw heeft, en polyandrie, waarbij een vrouw meer dan één man heeft. In een humoristische noot legt professor Barash uit dat de biologische voordelen van polyandrie, één vrouw met meerdere mannen, niet duidelijk zijn. “Maar dat heeft het enthousiasme van veel vrouwen niet getemperd,” voegt hij eraan toe.
De vraag is als wij de afdruk van polygamie dragen, waarom pleit de moderne samenleving, vooral in de westerse wereld, dan voor monogamie, wat ingaat tegen onze voorliefde voor meerdere seksuele partners? Niet alle dieren zijn trouwens seksueel ongedifferentieerd. Hoewel zeldzaam, paren enkele soorten voor het leven en verwerpen zelfs nieuwe allianties na de dood van hun oorspronkelijke partners.
Gezien het feit dat 80 procent van de vroege menselijke samenlevingen polygaam was, waarom zijn latere populaties dan grotendeels monogaam geworden? De wetenschap heeft daar blijkbaar geen antwoord op, al zijn er wel theorieën, zoals je zou verwachten. Een daarvan heeft te maken met het “twee-ouder”-voordeel van monogamie bij de zorg voor de jongen.
Vreemd genoeg kunnen sommige schepselen in deze wereld het zonder de zorg van enige ouders stellen. Pas uitgekomen baby schildpadden vinden hun eigen weg naar zee, lang nadat mama schildpad haar eieren in het zand heeft gelegd en is vertrokken. Mensenbaby’s daarentegen zijn bij de geboorte volkomen hulpeloos en hebben nog jaren daarna ouderlijke zorg nodig. Ergo, in het geval van Homo sapiens zijn twee ouders beter dan één.
Het is duidelijk dat de voordelen van monogamie niet beperkt blijven tot het voordeel van twee-ouder-kinderverzorging. Ik zou er nog een of twee kunnen voorstellen, die misschien niet binnen het gezichtsveld van een evolutiebioloog liggen: Weten dat je altijd een date hebt voor zaterdagavond kan een troost zijn. Net als een schouder om op uit te huilen, als je dat echt nodig hebt.
Terug naar professor Barash. Wat hij “het slechte nieuws” noemt over polygamie (of harem-houden) is dat het, om verschillende redenen, niet voordelig is voor de mens – man of vrouw. De moderne mens kan dromen over de geneugten van het houden van een harem in vervlogen tijden, maar de waarheid is dat alleen de sultan zich een seraglio kon veroorloven. De meeste mannen in die polygame culturen eindigden als ongelukkige vrijgezellen.
THE BASICS
- Making Marriage Work
- Vind een huwelijkstherapeut bij mij in de buurt
Hoe dan ook, ik zou willen stellen dat er vandaag de dag mensen zijn voor wie die biologische afdruk van polygamie de sterkere, om niet te zeggen onweerstaanbare, drang lijkt te vormen. Ik heb het over de Casanova die een verbintenis schuwt ten gunste van het veld te spelen, en de flirtende echtgenoot, ook. Het idee van paren voor het leven en “alle anderen verzaken” is voor hen een anathema.
Monogamie mag dan niet “natuurlijk” zijn voor de mens, maar een heleboel van ons denken nog steeds dat het de beste keuze is.