Speciale overwegingen zijn nodig bij het gebruik van lokale anesthesie tijdens de zwangerschap en de periode na de bevalling, vooral tijdens de borstvoeding. Het gebruik van plaatselijke verdoving tijdens de zwangerschap wordt als veilig beschouwd, maar de voordelen en risico’s voor de moeder en de foetus moeten altijd worden overwogen.
De FDA heeft een classificatiesysteem voor geneesmiddelen op basis van de risico’s voor zwangere vrouwen en hun foetussen. Van de vijf categorieën (A, B, C, D, en X) wordt lidocaïne tot categorie B gerekend, de veiligste van de lokale anesthetica. Mepivicaïne en bupivacaïne behoren tot categorie C en mogen met voorzichtigheid worden gebruikt.
Tijdens het eerste trimester en tijdens de lactatie moet lokale anesthesie zonder vasoconstrictor worden overwogen om mogelijke idiosyncratische reacties bij de foetus en de pasgeborene te vermijden, niet op de vasoconstrictor maar op het conserveermiddel dat wordt gebruikt om de vasoconstrictor te stabiliseren. Prilocaïne mag niet worden gebruikt wegens het risico dat de foetus methemoglobinemie ontwikkelt. In het tweede en derde trimester zijn een goede ligging en controle van de hartslag belangrijk om posturale hypotensie te voorkomen.6