Liquefied petroleum gas (LPG), ook LP-gas genoemd, een van de verschillende vloeibare mengsels van de vluchtige koolwaterstoffen propeen, propaan, buteen, en butaan. Het werd reeds in 1860 gebruikt als draagbare brandstof en de productie en het verbruik ervan voor zowel huishoudelijk als industrieel gebruik zijn sindsdien blijven toenemen. Een typisch commercieel mengsel kan ook ethaan en ethyleen bevatten, alsmede een vluchtig mercaptan, een geurstof die uit veiligheidsoverwegingen wordt toegevoegd.
Liquefied petroleum gas (LPG) wordt door absorptie teruggewonnen uit “nat” aardgas (gas met condenseerbare zware aardolieverbindingen). Het teruggewonnen product heeft een laag kookpunt en moet worden gedestilleerd om de lichtere fracties te verwijderen en vervolgens worden behandeld om waterstofsulfide, kooldioxide en water te verwijderen. Het eindproduct wordt vervoerd via pijpleidingen en door speciaal gebouwde zeetankers. Ook het vervoer per vrachtwagen, per spoor en per binnenschip heeft zich ontwikkeld, vooral in de Verenigde Staten.
LPG bereikt de huishoudelijke consument in cilinders onder betrekkelijk lage druk. Het grootste deel van de geproduceerde LPG wordt gebruikt in centrale-verwarmingssystemen, en het volgende grootste deel als grondstof voor chemische fabrieken. LPG wordt algemeen gebruikt als brandstof voor gasbarbecues en gasfornuizen en -ovens, voor gashaarden en in draagbare verwarmingstoestellen. In Europa zijn LPG-waterkachels gebruikelijk. Het wordt ook gebruikt als motorbrandstof en voor noodgeneratoren. In tegenstelling tot diesel kan LPG bijna onbeperkt worden opgeslagen zonder dat er degradatie optreedt. Vergelijk vloeibaar aardgas.