Velen van ons hebben het misselijkmakende gekraak van een slakkenhuis gehoord als we ze per ongeluk verpletteren tijdens een wandeling of het opruimen van het tuinhuisje. Als u dat hebt gedaan, vraagt u zich wellicht af of dit het einde betekent voor uw ongelukkige tuinvriend.
Treurig genoeg is het antwoord waarschijnlijk ja. Slakken kunnen alleen kleine beschadigingen aan hun slakkenhuis repareren, het troostende verhaal dat slakken kunnen ‘verhuizen’ naar een nieuw reserveluik is slechts een fabeltje.
Lichaamspantser
Net als onze eigen vingernagels maakt het slakkenhuis deel uit van zijn lichaam. Slakken worden geboren met hun slakkenhuis op zijn plaats, maar in het begin is het slakkenhuis zacht en ongevormd. Dit zachte vroege schild wordt al snel hard en groeit met de slak mee gedurende zijn volwassen leven.
Terwijl de slak groeit, produceert hij verder zacht schelpmateriaal dat verhardt om zijn defensieve pantser verder uit te breiden. De slak scheidt het nieuwe schelpmateriaal uit rond de opening van zijn schelp, waardoor deze spiraalsgewijs groeit en breder wordt naarmate de slak zijn lichaamsmassa vergroot.
Als deze schelp ernstig kapot gaat, sterft de slak. Hoewel ze kleine scheurtjes en gaatjes kunnen repareren, zullen ze bij een ernstige breuk sterven, omdat het slakkenhuis niet alleen bescherming biedt, maar ook voorkomt dat de slak uitdroogt.
Menselijke interventie
In gevangenschap is bekend dat mensen pleisters en zelfs gewoon plakband gebruiken om kleine kapotte schelpen bij elkaar te houden, zodat de slak de scheuren kan opvullen en dichten.
In een extreem geval heeft een dierenarts in Israël een getroffen slak uitgebreid gerepareerd door zijn slakkenhuis aan elkaar te lijmen.