Komkommer, (Cucumis sativus), kruipende plant uit de kalebassenfamilie (Cucurbitaceae), op grote schaal geteeld om zijn eetbare vruchten. De voedingswaarde van de komkommer is laag, maar zijn delicate smaak maakt hem populair voor salades en relishes. Kleine vruchten worden vaak ingemaakt. De komkommer kan worden geteeld in frames of op latwerk in kassen in koele klimaten en wordt geteeld als een veldgewas en in tuinen in warmere gebieden.
De komkommerplant is een tere eenjarige met een ruwe, sappige, slepende stengel. De harige bladeren hebben drie tot vijf spitse lobben, en de stengel draagt vertakte ranken waarmee de plant aan steunen kan worden geleid. De gele bloemen met vijf bloemblaadjes zijn eenslachtig en brengen een soort bes voort die pepo wordt genoemd. De warmtebehoefte is een van de hoogste onder de gewone groenten, en de vruchten kunnen bitter worden als ze aan ongelijke watergiften worden blootgesteld. De planten zijn gevoelig voor een aantal bacteriële en schimmelziekten, waaronder valse meeldauw, anthracnose en Fusarium-verwelking.
De verwante augurk (Cucumis anguria) wordt voornamelijk buiten geteeld om in te maken.