Over kleurenblindheid
Kleurenblindheid is wanneer je sommige kleuren niet normaal kunt zien.
Rood-groen kleurenblindheid is de meest voorkomende vorm. Dit is wanneer je moeite hebt om het verschil te zien tussen groen, bruin, rood en oranje.
Blauw-gele kleurenblindheid is zeldzaam. Mensen met deze vorm van kleurenblindheid hebben moeite met het verschil tussen blauw en geel.
Bijna alle kinderen met kleurenblindheid zijn jongens. En ongeveer 8% van de jongens heeft rood-groen kleurenblindheid. Jongens erven kleurenblindheid meestal van hun moeders kant.
Oorzaken van kleurenblindheid
Kegelcellen in onze netvliezen helpen ons verschillen tussen kleuren te zien.
Er zijn drie soorten kegelcellen. Elk type reageert op een andere kleur – rood, groen en blauw.
Bij iemand die kleurenblind is, werken slechts twee van de drie kegeltypen normaal.
Symptomen van kleurenblindheid
Als uw kind kleurenblind is, kan het na een jaar of vier moeite hebben om het verschil te zien tussen rood, groen, bruin en oranje. Hij kan zeggen dat twee verschillende kleuren hetzelfde zijn of moeite hebben om dingen van elkaar te onderscheiden op basis van kleur.
Kleurenblindheid kan duidelijk worden op de kleuterschool of op school, vooral wanneer uw kind activiteiten doet zoals blokken sorteren, kleuren of verschillende gekleurde tekst kopiëren.
Hoewel kinderen met kleurenblindheid sommige kleuren verwarren, zou hun zicht helder moeten zijn.
Kleurenblindheid blijft in de loop van de tijd hetzelfde. Het wordt niet erger of beter.
Moet uw kind naar de dokter voor kleurenblindheid?
Als u denkt dat uw kind kleurenblind zou kunnen zijn, ga dan naar uw huisarts of optometrist, die speciale tests kan regelen.
Als er andere mensen in de familie zijn met kleurenblindheid, wilt u misschien ook uw kind laten testen.
Behandeling van kleurenblindheid
Er is geen genezing voor kleurenblindheid. Maar het is geen ernstige aandoening, omdat kinderen kleuren leren door associatie.
Het is een goed idee om de leerkrachten van uw kind te laten weten dat uw kind kleurenblindheidsproblemen heeft, zodat de leerkrachten lesactiviteiten kunnen kiezen waarbij ze geen kleurverschillen hoeven te zien.
Als kinderen met ernstige kleurenblindheid ouder worden, kan het onveilig of moeilijk voor hen zijn om werk te doen waarbij kleuridentificatie belangrijk is – bijvoorbeeld het hanteren van elektrische draden of het uit elkaar houden van waarschuwingslichten.