De academische programma’s verschillen van hogeschool tot hogeschool. De cursussen omvatten doorgaans inleiding tot het programmeren, inleiding tot algoritmen en gegevensstructuren, computerarchitectuur, besturingssystemen, computernetwerken, parallel computergebruik, embedded systemen, algoritmeontwerp, circuitanalyse en elektronica, digitale logica en processorontwerp, computergraphics, scientific computing, software engineering, databasesystemen, digitale signaalverwerking, virtualisatie, computersimulaties en gameprogrammering. CSE-programma’s omvatten ook kernonderwerpen van theoretische informatica, zoals rekentheorie, numerieke methoden, machinaal leren, programmeertheorie en paradigma’s. Moderne academische programma’s bestrijken ook opkomende computergebieden zoals beeldverwerking, data science, robotica, bio-inspired computing, computationele biologie, autonome computing en kunstmatige intelligentie. De meeste van de bovengenoemde CSE-gebieden vereisen een eerste wiskundige kennis, vandaar dat het eerste studiejaar wordt gedomineerd door wiskundige cursussen, voornamelijk discrete wiskunde, wiskundige analyse, lineaire algebra en statistiek, alsmede de basisbeginselen van de natuurkunde – veldentheorie en elektromagnetisme.