De verhalen uit de Indiase mythologie zijn zeer interessant en smaakvol, en omvatten verschillende kathas (verhalen) en upakathas (bij- of subplots) van verschillende Goden en Godinnen. Wat ze nog vermakelijker maakt, is dat deze hemelse wezens zich op een zeer menselijke manier gedragen en reageren. Dit helpt ons om ons met hen te identificeren; uiteindelijk doen ze ons beseffen, door het slimme gebruik van symboliek, dat goed en kwaad beide in ons huizen en dat het geheel aan ons is om het kwade te bestrijden en het goede in ons naar boven te laten komen.
In dit bericht brengen wij u het leven en de tijden van een held; een God die ooit onvermoeibaar vocht voor het welzijn van de mensheid; die doorging om het roer van de Godheid te bereiken, maar later werd beschouwd als een soort antiheld. Hier is het verhaal van de machtige Heer Indra, de Koning van de Deva’s.
Het verhaal van Indra
Heer Indra is een oude Vedische godheid. Hij is de Koning van Swarga (Hemel) en de Heerser over de Devas (Goden) in het Hindoeïsme. In het Boeddhisme wordt hij gezien als een beschermgod en in het Jainisme als de koning van de eerste hemel, Saudharmakalpa genaamd. Hij is een machtig personage in de Indiase mythologie en zijn verhaal wordt vaak vergeleken met dat van Indo-Europese godheden als Zeus, Perun, Thor en Jupiter.
Indra figureert prominent in de Rigveda, de eerste van de vier Veda’s. Hij is de god van de donder en de bliksem en heeft de macht om stormen, regen en sterke rivierstromen op te roepen. Men gelooft dat hij de kwade demon Vritra heeft gedood, die de vrede en het geluk tussen de mensen op aarde wilde vernietigen. Door de Asura te doden, vestigde Indra zich als vriend van de mensheid als geheel; ook herstelde hij vrede, vreugde en zonneschijn op deze planeet.
Indra figureert ook in andere Aziatische landen, waaronder Birma, Thailand, Maleisië, China, Japan enzovoorts.
Indra in het post-Vedische tijdperk
In het post-Vedische tijdperk verloor Indra echter veel van zijn bekendheid. Hoewel hij nog steeds werd bejubeld als een machtig heerser, begon hij te worden afgeschilderd als een egoïstisch, dronken, hedonistisch en overspelig wezen, dat vaak om de verkeerde redenen in de schijnwerpers kwam te staan.
Volgens de Indiase mythologie gedroeg Indra zich zo omdat hij altijd bang en onzeker was dat een wijs, heilig en kundig persoon op een dag machtiger zou worden dan hij en zich zijn troon zou toe-eigenen. Daarom stoorde hij monniken en vrome mensen en deed hij zijn best om de goede mensen ten val te brengen.
Iconografie
Indra wordt vaak afgebeeld terwijl hij zijn Vajra, oftewel een bliksemschicht, hanteert. Hij rijdt op een witte olifant, Airavata genaamd. In het boeddhisme wordt de olifant soms met drie koppen afgebeeld, terwijl hij in het jainisme tot vijf koppen kan hebben. Soms wordt een enkele olifant met vier slagtanden afgebeeld.
Indra’s hemelse verblijfplaats is op een berg bij Sumeru (de berg Meru). Hij wordt afgebeeld daar te wonen, samen met zijn goddelijke vrouw, Indrani. Indra wordt vaak genoemd als de broer van Agni (de Zonnegod); een andere belangrijke Vedische godheid.
Indra in het Boeddhisme en het Jainisme
In het Boeddhisme wordt Indra aangeduid met verschillende namen, waaronder, en vooral, Shakra. Daarin wordt hij heel anders voorgesteld. Hij is meer God-achtig, volledig geweldloos en wordt afgebeeld terwijl hij eerbied betuigt aan Boeddha. Indra en Surya (de Zonnegod) bewaken zelfs de ingang van een boeddhistische grot uit de 1e eeuw in de Bhaja-grotten in Maharashtra.
In deze filosofie heerst Indra ook over de Deva’s. Net als in het Hindoeïsme, wordt hij ook hier bespot. Hij is hier slechts een boegbeeld – een God die gevangen zit in het Samsara (wereldse) rijk en vele geboorten en wedergeboorten ondergaat om zijn karmas uit het verleden te zuiveren.
Ook in het jainisme wordt hij afgebeeld als iemand die voortdurend door het Samsara rijk van geboorte en dood gaat. Hij wordt vaak afgebeeld met zijn vrouw Indrani om gunstige gebeurtenissen in zijn leven te vieren. Hij wordt beschouwd als een Jain Tirthankara, die samen met zijn vrouw, de Koningin der Goden, uiteindelijk zijn spirituele reis als een Jina volbrengt.
Etymologie
De betekenis van de naam “Indra” en de oorsprong ervan zijn onduidelijk. Hieronder volgen enkele van de bediscussieerde betekenissen van de naam.
- Ind-u of ‘regendruppel’: Degene die de regen veroverde en naar de aardbewoners bracht.
- Ind: Hij die grote macht uitoefent.
- Idh of Ina: De sterke en machtige.
- Indha: Degene die de prana (levenskrachten) binnenin doet ontbranden. Hij die licht en kracht brengt.
- Idam-dra: Degene die als eerste het Brahman (het Opperwezen) in zichzelf waarnam.
- Interessant is dat de bovenstaande betekenissen lijken op Indo-Europese termen, zoals amer (Grieks), nert (Oud-Iers), Ossetische nart en Sabijnse nero; die allemaal meestal “mannelijk” of “heldhaftig” betekenen.
Andere Indiase namen voor Indra zijn Devendra, Vrsan, Vrtrahan, Meghavahana, Surendra, Swargapati, Vajrapani en Vaasava.
Oorsprong
Hoewel Indra een zeer oude godheid is, is zijn precieze oorsprong niet duidelijk. Interessant is dat hij vaak in verband wordt gebracht met Thor uit de Noordse en Germaanse mythologieën. Beiden dragen wapens en hebben controle over bliksem en donder; beiden keren hun wapens na gebruik terug naar hun respectievelijke eigenaars; beiden worden in verband gebracht met stieren op een eerder tijdstip in hun leven; en beiden zijn helden en beschermers van de mensheid.
Historische feiten wijzen erop dat Indira een prominente plaats innam in het noordoosten van Klein-Azië. Inscripties op de Boghaz-koi kleitabletten in Turkije, gedateerd rond 1400 v. Chr., maken melding van de godheid. Bewijzen van het bestaan van Indra worden ook gevonden in het Avestische pantheon. Maar hier wordt hij beschouwd als een demon. Deze feiten wijzen erop dat hij ook toen al werd aanbeden.
Volgens de Rigveda (rond 1700-1100 v. Chr.) werd Indra beschouwd als de hoogste God en het Opperwezen. Hij wordt aangeduid als Vritrahan, of letterlijk, “de doder van de demon Vritra”.
Indra en Vritra
De Rigveda vermeldt de slangendraak Vritra, de belangrijkste tegenstander van Indra. Hij, die ook bekend staat als Ahi, blokkeerde de loop van de rivieren, om de watertoevoer op Aarde te stoppen. Vritra hield de waterlichamen gevangen, tot de dag dat hij door Indra werd gedood. Deze vernietigde al zijn 99 forten en bevrijdde vervolgens de gevangen rivieren.
Indra consumeerde een grote hoeveelheid Soma (hemelse drank), voordat hij Vritra tegemoet trad. Deze laatste was uiterst machtig en dus moest Indra zich versterken voordat de strijd begon. Tvashtri (de eerstgeboren schepper van het universum, volgens de Veda’s) vervaardigde een Vajrayudha (bliksemschicht) en gaf die aan Indra.
Indra vocht dapper en slaagde erin de slangendemon verscheidene malen te verwonden. Ook hij werd gekneusd in de strijd en bleef toch dapper doorvechten. Toen hij merkte dat de demon wat zwakker werd, pakte hij hem op en wierp hem in de richting van Vritra’s vestingen. Vritra’s val verpletterde en vernietigde de reeds verbrijzelde forten, waardoor hij vast kwam te zitten onder het puin; uiteindelijk werd hij gedood.
Puranische en andere versies
Latere legenden geven uiteenlopende verhalen over Indra en Vritra. Volgens de vertelling van koning Yudhishthira in de Mahabharata won Vritra de strijd en slokte Indra op. De Deva’s dwongen hem echter om hem uit te braken. De strijd ging toen verder, totdat Indra het slagveld ontvluchtte. Heer Vishnu vroeg Indra toen te beloven dat hij de demon niet zou aanvallen met iets dat gemaakt was van metaal, hout of steen. Hij zei hem verder dat hij noch een droog noch een nat wapen mocht gebruiken; noch hem overdag of ’s nachts mocht doden. Vritra, het hoofd van de Asura’s, was een trouwe toegewijde van Vishnu. Zijn tekortkoming was echter dat hij te egoïstisch was en in het geheel niet vroom van geest. Dit is wat uiteindelijk tot zijn ondergang leidde. Na veel beraadslaging en planning gebruikte Indra het schuim van de golven van de oceaan en doodde hem in de schemering.
Volgens weer andere legenden, adviseerde Vishnu Indra dat hij Vritra alleen kon doden met een wapen gemaakt van de botten van een wijze. Dit was een moeilijk te bereiken doel, omdat niet veel rishi’s bereid waren hun beenderen af te staan. Vishnu droeg hem toen op Rishi Dadhichi te benaderen, die graag wilde helpen voor een goed doel. De Deva’s verzamelden al zijn botten en Indra schiep er zijn Vajrayudha van. De strijd tussen de twee duurde 360 dagen, waarna Vritra uiteindelijk door Indra werd gedood.
Volgens zowel de Vedische als de Puranische versie van de legende, achtervolgde de zonde van Brahmanahatya (het doden van een Brahmaan) Indra jarenlang en dwong hem onder te duiken. Nahusha werd gevraagd om de positie van de Koning van de Deva’s te bekleden tot hij terugkeerde uit zijn zelfopgelegde ballingschap.
Ondanks dat Indra de Koning van de Deva’s is, is er geen duidelijk bewijs dat de Goden aan hem ondergeschikt zijn. Alle Deva’s worden getoond als verschillende aspecten van Brahman, zonder superioriteit boven of ondergeschiktheid aan enige andere God.
Interessant is dat de Veda’s niet spreken over Indra als een zichtbare entiteit. Hij wordt beschouwd als degene die bliksem, regens, stormen en rivierstromingen veroorzaakt. Zijn mythen variëren enorm van het beheren van de regens, tot het helpen stromen van de rivieren, tot het opwarmen van het land door het beheersen van de winterkrachten, enzovoort.
Indra in het post-Vedische tijdperk
Zoals eerder vermeld, begon Indra zijn betekenis te verliezen in het post-Vedische tijdperk. In deze tijd ontwikkelde hij zich tot een minder belangrijke Hindoegodheid. Terwijl hij werd afgebeeld als de vader van Vali in de Ramayana en van Arjuna in de Mahabharata, werd hij in deze periode beschouwd als een algemene ergernis en overlast. De voornaamste reden voor deze val uit de gratie zou kunnen worden toegeschreven aan de verschillende negatieve verhalen en legenden die met hem in verband worden gebracht.
Laten we nu enkele van die verhalen in detail bekijken.
Indra verleidt Ahalya
Indra had een zwak voor vrouwen. Hoewel hij een lieftallige en toegewijde vrouw had en de meest uitgelezen apsara’s aan zijn hof, had hij toch een voorliefde voor goed uitziende vrouwen en rustte hij niet voordat hij de vrouwen die hij leuk vond in handen had. Eén zo’n vrouw was de vrome Ahalya, die wordt geprezen als de eerste onder de Sresthanaaris (vijf meest kuise vrouwen).
Ahalya was de vrouw van Gautama Maharishi. Zij was geschapen door Heer Brahma en was adembenemend mooi. Hoewel veel jonger dan de wijze Gautama, besloot Brahma dat hij de beste partij voor haar zou zijn. Na haar huwelijk met Gautama vestigde Ahalya zich in zijn ashrama (kluizenaarshut) in Mithila-upavana, een bos in de buurt van Mithila. Daar beoefende het echtpaar vele jaren de ascese.
De Bala Kanda van het epos Ramayana vertelt Ahalya’s verhaal in detail. Indra zag Ahalya en was helemaal in de ban van haar schoonheid. Hij keek een paar dagen geduldig naar het paar, om hun dagelijkse routine te leren kennen. Toen Gautama op een dag het huis verliet om een duik in de rivier te nemen, vermomde Indra zich als de wijze en ging de kluizenaarshut binnen. Overmand door lust begon hij haar te verleiden en geslachtsgemeenschap met haar te hebben.
Volgens één versie doorzag Ahalya Indra’s vermomming. Maar omdat ze nooit seksuele gemeenschap met haar echtgenoot had gehad, gaf ze toe aan de bedrieger, zogenaamd “uit nieuwsgierigheid”. Vervolgens zou zij Indra hebben verzocht haar te beschermen tegen de toorn van Gautama. Latere teksten, waaronder de Uttara Kanda van de Ramayana, spreken haar vrij van alle schuld, door haar af te schilderen als het slachtoffer van zijn slimme verleiding.
Toen Gautama terugkeerde van zijn bad en zich realiseerde wat er tijdens zijn afwezigheid was gebeurd, vervloekte hij Ahalya dat zij voorgoed in steen zou veranderen. Hij zag ook Indra (die de gedaante van een kat had aangenomen) en vervloekte hem dat hij zijn testikels zou verliezen. Volgens de Brahma Vaivarta Purana vervloekte Gautama Indra dat hij duizend vulva’s zou dragen, die in ogen zouden veranderen, toen hij de Zonnegod vereerde. oen Ahalya zich realiseerde dat zij door Indra was bedrogen, barstte zij in tranen uit, viel aan de voeten van haar echtgenoot en vertelde hem hoe Indra haar had bedrogen. Gautama gaf toe, maar kon zijn vloek niet terugnemen. Hij vertelde haar dat zij alleen in haar menselijke gedaante zou kunnen terugkeren op de dag dat een Mahatma (goddelijke ziel) zijn voeten op haar zou leggen. ele jaren later kwam Heer Rama, die in het woud rondreisde, achter Ahalya’s verhaal. Op dat moment werd de jonge Rama vergezeld door zijn leraar, Vishwamitra en broer, Lakshmana. Omdat hij zich slecht voelde voor deze vrouw, liep hij naar de ashrama en plaatste zijn voet op de steen. De steen viel onmiddellijk van hem af en bracht Ahalya weer tot leven. Zo werd Ahalya bevrijd door Heer Shri Rama zelf.
van haar vloek
Krishna onderwerpt Indra
De Bhagavata en de Purana’s vertellen een fascinerend verhaal over Heer Krishna die de egoïstische Indra onderwerpt en hem een lesje leert. Tijdens Krishna’s kindertijd verbleef hij in het prachtige Vrindavana, gelegen in het Mathura district van Uttar Pradesh. Deze streek wordt zelfs vandaag de dag nog als heilig beschouwd en elk jaar stromen honderdduizenden toegewijden hierheen om de zegeningen van hun Heer te ontvangen.
Het verhaal gaat dat de mensen van Braj grote voorbereidingen troffen voor hun komende jaarlijkse offer aan Indra. De kleine Krishna, die alle hectische activiteiten om zich heen zag, vroeg zijn vader Nanda wat er aan de hand was. Toen hij hoorde wat er aan de hand was, verklaarde hij met klem dat al deze puja’s en rituelen onnodig waren en dat alle boeren terug moesten gaan en verder moesten gaan met hun gewone werk op het land. Hij bleef herhalen dat plicht boven alles ging en dat werk aanbidding was. Uiteindelijk wist hij de onschuldige boeren ervan te overtuigen om hun puja-sessie te staken. Krishna was hun favoriet en ze stemden altijd in met wat hij te zeggen had. Dus, alles achterlatend, keerden zij terug naar hun akkers en vee.
Dit maakte de arrogante Indra woedend. Hij liet onmiddellijk vreselijke regens, stormen en overstromingen los op het dorp. Geschrokken en hulpeloos renden de dorpelingen naar Krishna voor hulp. Krishna besloot Indra een lesje te leren en ging naar Govardhan, een heuvel vlakbij het dorp. Hij vroeg de dorpelingen hem te volgen, samen met hun gezinnen, vee en andere have.
Krishna ging toen naar de voet van de heuvel en tilde met de pink van zijn linkerhand moeiteloos de hele heuvel op. Toen vroeg hij iedereen om onder de heuvel te schuilen. De verbaasde dorpelingen doken snel ineen onder de heuvel.
te redden van slagregen
Toen Krishna de berg zag optillen, realiseerde Indra zich dat hij geen gewone jongen was en dat hij een avatara of Shri Maha Vishnu zelf was. Indra aanvaardde uiteindelijk zijn nederlaag en riep de wolken en de regen naar hem terug. Een heldere, vrolijke zon scheen op Vrindavana neer en alles was weer goed. Een glimlachende Krishna verzekerde de dorpelingen dat ze nu veilig waren en vroeg hen terug te gaan naar hun respectievelijke huizen. Toen legde hij Govardhana voorzichtig neer op zijn oorspronkelijke plaats en positie.
Een vernederde Indra naderde Krishna en smeekte om vergeving. De jongen, die in werkelijkheid de Allerhoogste Godheid was, glimlachte welwillend naar hem en zegende hem; ook lichtte hij hem in over de grondbeginselen van Dharma (rechtschapenheid) en het volgen van de plicht.
Govardhana, of Giriraj, zoals het ook wordt genoemd, is het heilige centrum van Braj en wordt beschouwd als een natuurlijke gedaante van Krishna. Zelfs vandaag de dag wordt de Govardhana Puja uitgevoerd op de dag na Diwali, om Krishna’s overwinning op Indra te herdenken.
Indra valt Hanuman aan
Hanuman is een ware superheld in de Indiase mythologie. Hij is een vurige volgeling van Heer Rama en een van de belangrijkste figuren in de Ramayana. Deze machtige en Chiranjeevi (onsterfelijke) zoon van Anjana en Kesari, die ook bekend staat als Vayuputra (Zoon van Vayu, de Wind-God) wordt door sommige teksten ook beschouwd als een manifestatie van Heer Shiva zelf. Er bestaat een interessant verhaal over de allereerste ontmoeting tussen Indra en Hanuman. Het verhaal gaat als volgt:
Als kind was Hanuman erg ondeugend en weigerde zelfs maar een minuut stil te zitten. Hij was altijd nieuwsgierig en kwam daardoor altijd in de problemen. Op een dag ontwikkelde hij een sterke fascinatie voor de zon. Omdat hij dacht dat het een rijpe mango was, kwam hij in de verleiding en wilde hij hem opeten. Vastbesloten om de zon te pakken te krijgen, vergrootte Hanuman zichzelf en reikte naar boven, naar haar baan. Toen hij de zon te pakken had, probeerde Hanuman hem in zijn mond te stoppen.
In de tussentijd was Rahu, een van de Navagrahas (Negen Planeten), zelf op zoek naar de Zon. Op dat moment was een eclips gepland en Hanuman’s grap verhinderde dat deze zou plaatsvinden. Rahu achtervolgde Hanuman en probeerde hem aan te vallen. Maar de laatste, die sneller en krachtiger was, versloeg de Graha. Rahu kwam toen bij Indra en vertelde hem hoe het ondeugende aapje de Zon had weggehaald en de eclips had tegengehouden. oedend slingerde Indra zijn Vajrayudha naar de kleine onruststoker. Het machtige wapen trof Hanuman in zijn kaak en hij viel terug op de aarde en raakte bewusteloos. De inslag van de Ayudha liet een blijvend merkteken achter op de linkerkant van zijn kin.
Toen hij hoorde dat Hanuman was aangevallen, raakte Vayu Deva van streek en ging in afzondering, waarbij hij alle lucht aan zich onttrok. Zonder lucht begonnen alle wezens op aarde te stikken. Indra realiseerde zich hoeveel chaos dit kon veroorzaken en trok de werking van zijn Vajra in. De Deva’s kwamen toen bijeen om Hanuman weer tot leven te wekken en zegenden hem met vele zegeningen, om Vayu Deva gunstig te stemmen. Onder de indruk van deze kracht, intelligentie en macht, schonk ook Indra zijn genade aan het apenkind.
Indra is bang om zijn troon te verliezen
Zoals eerder vermeld, was Indra altijd bang dat hij op een dag zijn troon zou verliezen aan iemand die vromer en machtiger was. Hij was zo onzeker dat hij bereid was alles in het werk te stellen om te voorkomen dat aardbewoners en andere wezens zijn positie zouden innemen. Hij verstoorde vaak de boetedoening van wijzen en stelde mensen tot het uiterste op de proef, alleen maar om hen te zien falen in hun levensopdracht. Hier is een voorbeeld van hoe hij probeerde de boetedoening van een wijsgeer te breken en hem van zijn spirituele hoogten te doen dalen:
Er was eens een koning genaamd Kaushika. Hij was sterk en wijs en een machtig heerser. Geliefd bij zijn onderdanen en gevreesd door zijn vijanden, ontplooide zijn ware glorie zich niet in zijn overwinning, maar in zijn totale nederlaag en vernedering.
Hij en zijn legers waren eens gastheer van de wijze Vasistha. Vasistha bezat een goddelijke koe, Kamadhenu genaamd. Zoals de naam al suggereerde, had de koe het vermogen om alles te geven wat haar eigenaar wilde. Nu, Kaushika wilde Kamadhenu voor zichzelf. Hij vroeg Vasistha om haar aan hem te geven, maar de wijze weigerde dit. Hij probeerde het toen met geweld te nemen. Toen hij Vasistha probeerde aan te vallen, veranderde deze zijn massale leger in as; en versloeg hem daarmee volledig. aushika realiseerde zich dat hij geen partij was voor Vasistha’s spirituele kracht. Hij wist dat hij, om dat soort macht te bereiken, grote boete zou moeten doen om de Deva’s te behagen en gunstig te stemmen. Hij gaf al zijn koninklijke gemakken op en reisde diep het woud in. Daar begon hij aan zijn intense tapas (boetedoening), die verscheidene jaren duurde.
Naarmate de tijd verstreek, werd Kaushika spiritueel machtiger en Indra voelde zich steeds ongemakkelijker. Indra vreesde dat, als de koning in dit tempo doorging, hij spoedig machtig genoeg zou worden om de leiding over Indraloka te nemen. Dus bedacht hij een plan om Kaushika van zijn boetedoening af te leiden.
Indra zond een van zijn mooiste apsara’s (hemelse danseressen), Menaka, om Kaushika te verleiden en hem af te leiden van zijn tapas. Menaka kwam op aarde en begon voor de koning te zingen en te dansen. Aanvankelijk verzette hij zich en gaf haar een flink gevecht. Hij weigerde haar aan te kijken en ging door met zijn boetedoening. Ze faalde verschillende keren, maar gaf nooit op. Op een mooie dag gaf hij eindelijk toe aan haar charmes en werd hij hevig verliefd op haar. Kaushika en Menaka leefden enige tijd gelukkig in het bos. Na verloop van tijd kregen ze een dochter, Shakuntala. Uiteindelijk werd Kaushika zich bewust van Indra’s complot en hoe Menaka alleen maar naar beneden was gestuurd om hem af te leiden. Zonder na te denken verwierp hij Menaka volledig en keerde terug naar zijn tapas met meer ijver dan ooit tevoren.
en hun dochter
Kaushika begon zijn Siddhis (spirituele krachten) terug te krijgen. Indra, weer bang om zijn troon te verliezen, zond Rambha, de koningin der apsara’s, naar beneden om hem opnieuw te verleiden. Kaushika liet zich niet weer voor de gek houden en wees haar boos af en vroeg haar terug te gaan van waar ze gekomen was. Toen dacht hij na over het verleden en leerde een les uit zijn humeur – dat hij nog niet geleerd had zijn eigen geest te beheersen. Hij begreep toen dat hij zijn eigen echte vijand was en dat hij eerst moest leren zichzelf te beheersen.
Kaushika ondernam nog zwaardere boetedoeningen om die staat van beheersing te bereiken. Indra probeerde opnieuw zijn wil te breken. De koning van de Deva’s vermomde zich als bedelaar en vroeg om een klein beetje voedsel dat de koning voor zichzelf had klaargemaakt. Deze laatste stond juist op het punt een lange vasten te verbreken en Indra probeerde te zien of hij de zonde zou begaan hem voedsel te weigeren. Tot zijn ontsteltenis gaf de koning, zonder aarzelen, al het voedsel aan hem weg.
Eindelijk zichzelf overwonnen hebbend, keerde Kaushika terug naar zijn tapas en steeg exponentieel in spiritualiteit. Enkele jaren later verscheen Heer Brahma voor hem en gaf hem de titel van Rajarishi (koninklijke wijze). Kaushika zette zijn tapas voort, totdat hij de titel Maharishi (Grote Wijze) ontving en vervolgens, ten slotte, de meest begeerde Brahmarishi. Daarna werd hij omgedoopt tot wijsgeer Vishwamitra (de vriend van de hele wereld).
De symbolische betekenis van Indra
Het Hindoeïsme maakt vaak gebruik van allerlei symbolismen om de hoge filosofie te vereenvoudigen en bij de grote massa te brengen. Het verhaal van Indra heeft ook een veel diepere betekenis en symboliek en we kunnen er veel van leren.
- In het Vedische tijdperk werd Indra afgebeeld als een oorlogsgod die de vajra hanteerde. Dit kan worden opgevat als onze eigen natuur, die ons in staat stelt moed en kracht op te roepen wanneer we die het hardst nodig hebben. Overigens is de bliksemschicht het symbool van de spirituele energie die in ieder van ons sluimert. Wanneer deze op de juiste manier wordt gebruikt, kan zij zich vertalen in een immense spirituele kracht.
- Hij wordt afgebeeld als een machtige godheid, die de verschrikkelijke Vritra overwint. In werkelijkheid vertegenwoordigt hij de duistere krachten in onszelf, die we moeten beseffen en overwinnen. Als we dat durven doen, verbeteren we de kwaliteit van ons eigen leven.
- Indra wordt vaak afgeschilderd als angstig, jaloers, egoïstisch en onzeker. In werkelijkheid is zijn verhaal symbolisch voor onze menselijke basisnatuur en hoe we goddelijk kunnen worden als we proberen controle te krijgen over onze geest.
- Indra’s vahana (voertuig) is Airavata, de Witte Olifant. Terwijl wit staat voor zuiverheid en vroomheid, vertegenwoordigt de olifant wijsheid, moed en geduld. Dit zijn de kwaliteiten die men eens nodig heeft om de eigen duistere krachten van binnen te bestrijden.
- Alle gevechten en negativiteit die Indra voert en overwint, komen uiteindelijk ten goede aan de mensheid – het helpt bij het herstellen van de orde of herstelt iets heiligs, dat in een vervlogen tijdperk voor de mensheid verloren was gegaan. Evenzo komen alle beproevingen die Indra de mensen laat doorstaan uiteindelijk hun eigen spirituele welzijn ten goede. Het bevrijdt hen uiteindelijk uit de vicieuze cirkel van samsara en elimineert hun slechte karma.
- Indra drinkt de bedwelmende Soma vooral om meer zelfvertrouwen te krijgen op het slagveld. Hij gebruikt het echter ook voor zijn ontspanning. Dat laatste is wat hem in de problemen brengt. Hieruit blijkt dat het weliswaar goed is om je af en toe eens te buiten te gaan aan een beetje feestgedruis, maar dat het ons volledig verliezen in een dergelijke levensstijl alleen maar zal leiden tot schaamte, nederlaag en ondergang.