Luther op de keizerlijke Rijksdag te Worms (1521)
Achtergronden
Luther, die door de kerkelijke excommunicatie praktisch tot ketter was verklaard, werd door de keizer, die door enkele vorsten onder druk was gezet, naar Worms uitgenodigd. Zowel de kerk als de keizer wilden dat Luther zijn leer zou herroepen terwijl hij daar was. De vorsten die Luther steunden, hoopten dat door de komende gebeurtenissen de politieke macht van Rome over Duitsland zou worden verzwakt.
Luther’s machtige vorst, keurvorst Friedrich de Wijze van Saksen eiste dat Luther niet vogelvrij zou worden verklaard en zonder hoorzitting gevangen zou worden gezet.
De reis naar Worms
Luther begon zijn reis naar Worms op 2 april 1521. De reis naar de keizerlijke Rijksdag belichaamde niet de inkeer waarop de kerk had gehoopt. De reis naar Worms leek meer op een zegetocht; Luther werd in alle steden waar hij kwam enthousiast ontvangen.
Hij preekte in Erfurt, Gotha en Eisenach. Op 16 april kwam hij in Worms aan en ook daar werd hij door het volk toegejuicht en verwelkomd.
Luther’s verschijning op de Keizerlijke Rijksdag
Luther’s verschijning op de Keizerlijke Rijksdag werd beschreven als objectief, slim en goed doordacht. Hij moest twee keer voor de keizer verschijnen; elke keer werd hem duidelijk gezegd dat hij zijn leer moest terugnemen. Luther zag geen enkel bewijs tegen zijn stellingen of opvattingen die hem tot herroeping zouden bewegen: “Tenzij ik overtuigd ben door de Schrift en de zuivere rede – ik aanvaard het gezag van pausen en concilies niet, want zij hebben elkaar tegengesproken – is mijn geweten gebonden aan het Woord van God. Ik kan en wil niets herroepen, want tegen mijn geweten ingaan is noch juist, noch veilig. God helpe mij. Amen.”
Het beruchte gezegde “Hier sta ik. Ik kan niet anders.” komt niet van Luther.
Ik ben klaar!
Toen hij de onderhandelingszaal verliet, zei hij: “Ik ben klaar.” En hij was voor die tijd klaar; Luther werd ontslagen, en niet gearresteerd omdat hij een vrijgeleidebrief (Schutzbrief) had die hem 21 dagen veilig reizen door het land garandeerde. Hij ging op 25 april naar huis.
Toen Luther en de vorsten die hem steunden Worms verlieten, legde de keizer een keizerlijke wet (Wormser Edikt) op: Luther wordt vogelvrij verklaard (hij mag door iedereen zonder dreiging van straf worden gedood).
Op de thuisreis liet keurvorst Friedrich de Wijze Luther op 4 mei ontvoeren (Luther wist daar van tevoren van). Dit gebeurde enerzijds om Luthers veiligheid te garanderen en anderzijds om hem voor korte tijd van het toneel te laten verdwijnen; er gingen zelfs geruchten over Luthers dood. Deze actie hielp de keurvorst ook om zichzelf niet in gevaar te brengen, omdat hij aansprakelijk gesteld had kunnen worden voor het beschermen van een vogelvrije en ketter.
Luther werd naar de afgezonderde Wartburg gebracht en de Reformatie kreeg de tijd om zich te stabiliseren en te versterken.