Hoewel wetenschappers het niet eens kunnen worden over één definitie van “intelligentie”, zijn ze het er in het algemeen over eens dat de mens het intelligentste levende wezen op aarde is. Vanwege deze overtuiging gaan sommige mensen ervan uit dat mensen ook de grootste hersenen hebben – ze gaan ervan uit dat hoe groter de hersenen, hoe slimmer het dier. Maar dat is niet helemaal waar.
Het gemiddelde brein van een volwassen mens weegt ongeveer 3 pond – hetzelfde gewicht als het gemiddelde brein van een dolfijn (wat ook een zeer intelligent dier is). Maar er zijn dieren met grotere hersenen die niet als even intelligent als een dolfijn worden beschouwd. Een potvis bijvoorbeeld heeft hersenen die ongeveer 17 pond wegen.
Aan de andere kant hebben sommige relatief “slimme” dieren kleine hersenen – bijvoorbeeld honden en orang-oetans: De hersenen van een beagle wegen ongeveer 2,5 ons, en die van een orang-oetang ongeveer 13 ons. In het algemeen geldt: hoe groter het dier, hoe groter de schedel, en dus hoe groter de hersenen.
Dus, terug naar de vraag: Heeft de omvang van de hersenen invloed op de intelligentie van een dier? De relatie tussen hersengrootte en intelligentie heeft niet te maken met het werkelijke gewicht van de hersenen. Het heeft te maken met de VERHOUDING van het hersengewicht tot het totale lichaamsgewicht. Bijvoorbeeld, mensen hebben een verhouding van ongeveer 1 op 50. De meeste andere zoogdieren hebben een verhouding van 1-op-180. Bij vogels is de verhouding 1-op-220. De hersenen nemen bij de mens dus meer gewicht in beslag dan bij andere dieren.
Intelligentie heeft ook te maken met de verschillende onderdelen van de hersenen. Mensen hebben de grootste hersenschors van alle zoogdieren, in verhouding tot de omvang van hun hersenen. Dit gebied herbergt de hersenhelften, die verantwoordelijk zijn voor hogere functies zoals geheugen, communicatie en denken. Vogels, vissen en reptielen hebben in vergelijking kleinere hersenschors in verhouding tot de omvang van hun hersenen.
Dus een groter brein betekent niet per se een slimmer dier – het zit hem allemaal in de verhouding!