De Estates-Generaal kwamen op 5 mei 1789 bijeen in Versailles. Zij waren onmiddellijk verdeeld over een fundamentele kwestie: moesten zij stemmen per hoofd, wat het voordeel gaf aan de derde stand, of per stand, in welk geval de twee bevoorrechte rangen van het rijk de derde konden overstemmen? De bittere strijd over deze juridische kwestie dreef de afgevaardigden van de derde stand er op 17 juni uiteindelijk toe zichzelf uit te roepen tot de Nationale Vergadering; zij dreigden, indien nodig, zonder de twee andere orden verder te gaan. Zij werden gesteund door een groot deel van de pastoors, die onder de afgevaardigden van de kerk in de meerderheid waren onder de aristocratische hogere geestelijkheid. Toen de koninklijke ambtenaren de afgevaardigden op 20 juni uit hun gewone vergaderzaal sloten, bezetten zij de overdekte tennisbaan van de koning (Jeu de Paume) en zwoeren een eed af niet uiteen te gaan voordat zij Frankrijk een nieuwe grondwet hadden gegeven. De koning gaf met tegenzin toe en drong er bij de adel en de resterende geestelijkheid op aan zich aan te sluiten bij de vergadering, die op 9 juli de officiële titel “Constituerende Nationale Vergadering” kreeg; tegelijkertijd begon hij echter troepen te verzamelen om de vergadering te ontbinden.
Deze twee maanden van getalm op een moment dat het probleem van het op peil houden van de voedselvoorraden zijn hoogtepunt had bereikt, maakte de steden en de provincies woedend. Geruchten over een “aristocratische samenzwering” van de koning en de bevoorrechten om de Derde stand omver te werpen leidden tot de Grote Angst van juli 1789, toen de boeren bijna in paniek raakten. Het verzamelen van troepen rond Parijs en het ontslag van Necker lokten opstand in de hoofdstad uit. Op 14 juli 1789 nam de Parijse menigte de Bastille in beslag, een symbool van de koninklijke tirannie. Opnieuw moest de koning toegeven; bij een bezoek aan Parijs toonde hij zijn erkenning van de soevereiniteit van het volk door de driekleurige vaandel te dragen.
In de provincies bracht de Grote Angst van juli de boeren ertoe in opstand te komen tegen hun landheren. De adel en de bourgeoisie werden nu bang. De Nationale Grondwetgevende Vergadering zag maar één manier om de boeren in toom te houden: in de nacht van 4 augustus 1789 werd de afschaffing van het feodale stelsel en van de tienden afgekondigd. Op 26 augustus werd de Verklaring van de Rechten van de Mens en van de Burger ingevoerd, waarin vrijheid, gelijkheid, onschendbaarheid van eigendom en het recht zich te verzetten tegen onderdrukking werden afgekondigd
De decreten van 4 augustus en de Verklaring waren zo vernieuwend dat de koning weigerde ze goed te keuren. De Parijzenaars kwamen weer in opstand en marcheerden op 5 oktober naar Versailles. De volgende dag brachten zij de koninklijke familie terug naar Parijs. De Nationale Grondwetgevende Vergadering volgde het hof, en werkte in Parijs verder aan de nieuwe grondwet.
De Franse bevolking nam actief deel aan de nieuwe politieke cultuur die door de Revolutie was ontstaan. Tientallen ongecensureerde kranten hielden de burgers op de hoogte van de gebeurtenissen, en politieke clubs stelden hen in staat hun mening te uiten. Openbare ceremonies zoals het planten van “vrijheidsbomen” in kleine dorpen en het Feest van de Federatie, dat in 1790 in Parijs werd gehouden op de eerste verjaardag van de bestorming van de Bastille, waren symbolische bevestigingen van de nieuwe orde.