De taalmoeilijkheidsrangschikking van het Foreign Service Institute geeft aan hoe lang een moedertaalspreker van het Engels nodig heeft om een aantal verschillende talen te leren beheersen.
Er zijn vijf categorieën gerangschikt van gemakkelijkst naar moeilijkst, op basis van het aantal lesuren dat een cursist nodig zou hebben om de taal te leren beheersen:
- ‘Speaking 3: General Professional Proficiency in Speaking (S3)’
- ‘Reading 3: General Professional Proficiency in Reading (R3)’.
Foreign Service Institute language difficulty rankings
De onderstaande taalmoeilijkheidsgrafiek is gebaseerd op de FSI language difficulty ranking van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken.
Kom hier terug naar het hoofdartikel: Wat zijn de moeilijkste talen om te leren?
Categorie I: 23-24 weken (575-600 uur)
Talen die nauw verwant zijn aan het Engels
Afrikaans
Deens
Nederlands
Frans
Italiaans
Noors
Portugees
Roemeens
Spaans
Zweeds
Categorie II: 30 weken (750 uur)
Talen vergelijkbaar met Engels
Duits
Categorie III: 36 weken (900 uur)
Talen met taalkundige en/of culturele verschillen met Engels
Indonesisch
Maleisisch
Swahili
Categorie IV: 44 weken (1100 uur)
Talen met aanzienlijke taalkundige en/of culturele verschillen met het Engels
Albanese
Amhaars
Armeens
Azerbeidzjaans
Bengaals
Bosnisch
Bulgaars
Burmees
Kroatisch
Tsjechisch
*Estisch
*Fins
*Georgisch
Grieks
Hebreeuws
Hindi
*Hongaars
IJslands
Khmer
Lao
Letuws
Macedonisch
*Mongools
Nepali
Pashto
Perzisch (Dari, Farsi, Tadzjiek)
Pools
Russisch
Servisch
Sinhala
Slowaaks
Sloveens
Tagalog
*Thai
Turks
Oekraïens
Urdu
Uzbeeks
*Vietnamees
Xhosa
Zulu
Categorie V: 88 weken (2200 uur)
Talen die uitzonderlijk moeilijk zijn voor moedertaalsprekers van het Engels
Arabisch
*Japans
Koreaans
Cantonees (Chinees)
Mandarijn (Chinees)
* Gewoonlijk moeilijker dan andere talen in dezelfde categorie.