Sinds de oprichting van het Erikson Institute hebben we ons ingezet om een nieuw soort kinderdagverblijfbeoefenaar voor te bereiden, één met een diep begrip van de ontwikkeling van het kind.
Om deze unieke benadering te weerspiegelen, werd de school in 1969 hernoemd naar de beroemde psychoanalyticus Erik H. Erikson, een vroegere collega van Erikson Institute mede-oprichtster Maria Piers. Hij was de eerste die voorstelde dat kinderen niet alleen biologische organismen zijn, maar ook producten van de verwachtingen, vooroordelen en verboden van de maatschappij.
Over Erik Erikson
Een van de meest invloedrijke psychoanalytici van de 20e eeuw, Erik Erikson werd in 1902 geboren in Frankfurt-am-Main, Duitsland. Nadat hij zijn middelbare school had voltooid, verhuisde hij naar Florence om zijn belangstelling voor kunst voort te zetten, en in 1927 werd hij kunstleraar aan een psychoanalytisch verlichte school voor kinderen, opgericht door Dorothy Burlingham en Anna Freud in Wenen.
De verhuizing veranderde zijn leven en carrière. Hij behaalde een diploma aan de Maria Montessori School en begon daarna aan een psychoanalytische opleiding aan het Weense Psychoanalytische Instituut. In 1936 trad hij toe tot het Instituut voor Menselijke Relaties, onderdeel van de afdeling psychiatrie van de Yale Universiteit.
Eriksons nalatenschap
Eriksons bekendste werk is zijn theorie dat elke levensfase wordt geassocieerd met een specifieke psychologische strijd, een strijd die bijdraagt aan een belangrijk aspect van de persoonlijkheid. Zijn ontwikkelingsprogressie – van vertrouwen naar autonomie, initiatief, industrie, identiteit, intimiteit, generativiteit, en integriteit – werd opgevat als de opeenvolgende reorganisatie van ego en karakter structuren. Elke fase was de potentiële wortel van latere gezondheid en pathologie.
Door zich zowel op het sociale als op het psychologische te richten, vertegenwoordigden Erikson’s stadia een kwantumsprong in het Freudiaanse denken, dat de nadruk had gelegd op de psychoseksuele aard van de ontwikkeling. Hoewel veel van zijn theoretische werk sindsdien in twijfel is getrokken, blijft Erikson’s basiskader voor ontwikkeling – conflict onderhandeld in de context van relaties – ons denken verlichten, net als het concept van de identiteitscrisis, de verwarring van rollen die Erikson voor het eerst identificeerde.
De menselijke ontwikkeling in een sociale context
Een andere blijvende bijdrage is Erikson’s nadruk op het plaatsen van de kindertijd in de context van de maatschappij. Hij ontwikkelde het idee dat kinderen niet simpelweg biologische organismen zijn die blijven bestaan, noch producten van de psyche in isolement.
Een andere belangrijke bijdrage van Erikson’s werk is de opvatting dat persoonlijkheid wordt gevormd gedurende het hele leven, wat impliceert dat ervaringen later in het leven problemen in de vroege kindertijd kunnen genezen of verbeteren.
Ten slotte pleitte Erikson krachtig voor een “nieuwe opvoeding van kinderen”, gebaseerd op zelfkennis en een complex wereldbeeld dat “onmiddellijke diagnoses van gezondheid of ziekte, oordelen over goedheid of slechtheid, of advies over ‘hoe het moet'” verachtte. Erikson’s geloof in de complexiteit en veerkracht van kinderen en in het belang van wederkerigheid in het helpen van relaties leidde Instituut oprichters Maria Piers, Barbara Bowman, en Lorraine Wallach om het Instituut te noemen in zijn eer.