Echografie maakt gebruik van geluidsgolven met een hoge frequentie om een beeld te vormen (sonogram). De geluidsgolven gaan door de borst en weerkaatsen of “echoën” van verschillende weefsels om een beeld te vormen van de inwendige structuren van de borst. Er wordt slechts lichte druk op de borsten uitgeoefend en echografie veroorzaakt zelden enig ongemak. Bij echografie wordt geen ioniserende straling gebruikt of geproduceerd. Een in water oplosbare gel of lotion wordt op de huid van de borst aangebracht. Een handbediend apparaat (transducer) richt de geluidsgolven op het borstweefsel. De transducer wordt over de huid van de borst bewogen om een beeld te verkrijgen dat op een computerscherm kan worden gezien. Kankers worden meestal gezien als massa’s die iets donkerder zijn dan het normale lichtere grijze vet of witte (vezelige) borstweefsel (fig. 9, 10). Soms kan vervorming van het weefsel of heldere (witte) echogene punten ten gevolge van verkalkingen worden gezien. Cysten zijn ronde of ovale zwarte met vloeistof gevulde zakjes en worden vaak met echografie gezien; cysten zijn een normale bevinding (fig. 11). Sommige ultrasoundapparatuur maakt het ook mogelijk de stijfheid van weefsel te bepalen met behulp van elastografie; dit kan worden gebruikt om de noodzaak van biopsie te bepalen voor laesies die weinig verdacht zijn, waarbij zachte laesies waarschijnlijk goedaardig zijn en stijve laesies waarschijnlijk kwaadaardig.