Diabetische noodgevallen blijven een belangrijke oorzaak van vroegtijdig overlijden bij patiënten met diabetes. Zij omvatten de diabetische coma’s (hypoglykemie, ernstige diabetische ketoacidose, hyperosmolaire hyperglykemische niet-ketotische coma, melkzuurocose), spoedoperaties en myocardinfarct. Er is nog steeds sprake van een aanzienlijke vermijdbare morbiditeit en mortaliteit tijdens de behandeling en als gevolg van verkeerde diagnoses. Er is dus behoefte aan eenvoudige richtlijnen voor de huisarts en de behandelende arts om de behandeling te verbeteren. Hypoglykemie is veruit de meest voorkomende diabetische noodsituatie, en is relatief gemakkelijk te diagnosticeren en te behandelen. Vertragingen in de behandeling zijn potentieel schadelijk en grotendeels onnodig. Diabetische ketoacidose komt nog steeds relatief vaak voor, maar is vaak te voorkomen. De eerste behandeling van deze aandoening en van hyperosmolaire niet-ketotische coma is rehydratie. Dit wordt gevolgd door IM of IV infusie van matige hoeveelheden insuline, vroegtijdige kaliumvervanging, en alkali alleen als de acidaemie ernstig is. Lactische acidose vereist vooral rigoureuze alkalinisatie maar is zeer zeldzaam. De metabole stoornissen bij spoedoperaties en myocardinfarcten worden het best behandeld met gecombineerde glucose-, kalium- en insuline-infusies. In alle gevallen is behandeling het eenvoudigst en waarschijnlijk succesvoller als er consequente eenvoudige richtlijnen worden gegeven.