De denotatie van een woord kan losjes worden opgevat als de objectieve betekenis, vergeleken met de subjectieve betekenis die wordt omvat door de term connotatie. De denotatie van een woord is eenvoudigweg wat het woordenboek zegt dat het woord betekent, onafhankelijk van de culturele of situationele context. Wanneer het woord daadwerkelijk wordt gebruikt, kan het voor de luisteraar betekenissen hebben die de denotatie overstijgen. Zo betekende “swastika” iets heel anders voor traditionele Hindoes dan het nu doet voor moderne westerlingen.
Inleiding
Denotatie is de hoofd- of primaire betekenis van een woord, exclusief de connotaties (ideeën, gevoelens of associaties) die het woord tijdens het gebruik oproept. Denotatie is het geheel van associaties die een woord kan oproepen bij de meeste sprekers van een bepaalde taal, in tegenstelling tot de associaties die specifiek zijn voor een bepaalde spreker als gevolg van een persoonlijke ervaring. Denotatie is ook de handeling of het proces van het aanduiden van of verwijzen naar iets met behulp van een woord of een symbool. Het woord “denotatie” is afgeleid van het Latijnse woord “dēnotātiōn” dat markeren betekent, of gelijkwaardig aan. Het werd voor het eerst gebruikt rond 1532.
Voorbeelden van denotatie
Een denotatie is een woord dat iets heel specifieks benoemt of aanduidt.
Voorbeeld 1: Wind.
Wind is de denotatie voor lucht die in een natuurlijke beweging rondwervelt.
Voorbeeld 2: Poedel.
Een poedel is een specifiek hondenras.
Voorbeeld 3: De Stille Zuidzee.
De Stille Zuidzee is een specifiek gebied of plaats op de planeet Aarde.
Voorbeeld 4: Modern.
“Modern” betekent denotatief “behorend tot recente tijden”, maar kan andere connotaties hebben als het op een andere manier wordt gebruikt.
Denotatie kan in de meeste gevallen worden beschouwd als de letterlijke of woordenboekdefinitie van een woord; het kan contrasteren met connotatieve betekenissen of betekenissen die worden toegekend door associatie of de persoonlijke ervaring van een individu. Denotatie is ook een manier om de oorspronkelijke betekenis van een symbolisch woord of teken te interpreteren.
Voorbeeld 4: Duif.
Een duif is technisch en letterlijk een wilde of tamme duif met een dik, rond lichaam en korte poten. De symbolische duif vertegenwoordigt echter het idee of concept van vrede in veel literatuur, geschriften en grafische voorstellingen.
Denotatie in de literatuur
In de filosofie is denotatie het concept of object waarnaar een term verwijst. Het kan ook een hele verzameling objecten zijn waarvan een bepaald predicaat waar is. Denotatie en connotatie zijn twee zijden van dezelfde literaire munt; waar de een aanwezig is, is de ander dat niet. Schrijvers kennen vaak nieuwe betekenissen toe of halen betekenissen weg uit gewone woorden om nieuwe, creatieve gezichtspunten te vinden voor alledaagse onderwerpen. Dergelijke figuurlijke taal maakt het lezen en schrijven interessanter en verbindt het met verschillende ideeën en concepten die voorheen misschien niet duidelijk waren. Enkele voorbeelden van literaire hulpmiddelen die de betekenis van een woord veranderen zijn understatement, paradox, woordspelingen, metaforen, vergelijkingen, personificaties, en hyperbool.
Gesprekstaal verwijdert vaak de denotatie van een woord en kent connotaties toe die in geschreven taal niet zo gebruikelijk zouden zijn. Voorbeelden hiervan zijn wanneer het woord “hond” wordt gebruikt om lelijke gelaatstrekken of schaamteloosheid aan te duiden; wanneer het woord “thuis” wordt gebruikt om familie of comfort aan te duiden; of wanneer een politicus wordt uitgesproken met een negatieve connotatie.
Robert Frost gebruikt denotatie in zijn gedicht Mending Wall: “And on a day we meet to walk the line, and set the wall between us once again.”
Hier heeft het woord “muur” een denotatieve betekenis en een connotatieve betekenis. In Wordsworth’s gedicht A Slumber did my Spirit Seal hebben de volgende regels een denotatieve betekenis: “Geen beweging heeft ze nu, geen kracht; ze hoort noch ziet; roll’d round in earth’s diurnal course with rocks, and stones, and trees.” De delen van de aarde waarnaar hier wordt verwezen zijn letterlijk, waardoor ze denotatief zijn, ook al zijn de algemene implicaties van de strofe connotatief.