Samenvatting: Boek 21
Achilles verjaagt de Trojanen en verdeelt hun gelederen, waarbij hij de helft van hen achtervolgt tot in de rivier die bij de goden bekend staat als Xanthus en bij de stervelingen als Scamander. Op de oever van de rivier slaat Achilles Lycaon, een zoon van Priam, genadeloos neer. De Trojaan Asteropaeus, die nieuwe krachten heeft gekregen van de god van de rivier, houdt dapper stand, maar Achilles doodt ook hem. De wraakzuchtige Achilles is niet van plan de Trojanen te sparen nu zij Patroklos hebben gedood. Hij gooit zoveel lijken in de rivier dat de kanalen verstopt raken. De riviergod staat op en protesteert, en Achilles stemt toe geen mensen meer in het water te gooien, maar niet te stoppen met het doden van hen. De riviergod staat op en Achilles stemt toe te stoppen met mensen in het water te gooien, maar niet met hen te doden. De riviergod, die sympathiseert met de Trojanen, roept de hulp in van Apollo, maar als Achilles het pleidooi van de riviergod hoort, valt hij de rivier aan. De rivierdrijver krijgt de overhand en sleurt Achilles helemaal stroomafwaarts naar een uiterwaard. Hij doodt Achilles bijna, maar de goden grijpen in: Hephaestus, gestuurd door Hera, steekt de vlakte in brand en kookt de rivier tot hij zwicht.
Er breekt nu grote commotie uit onder de goden, die toekijken en ruziën over de menselijke oorlog. Athena verslaat Ares en Aphrodite. Poseidon daagt Apollo uit, maar Apollo weigert te vechten om de onsterfelijken. Zijn zuster Artemis beschimpt hem en probeert hem tot vechten aan te zetten, maar Hera hoort haar en bespringt haar.
Tussen ziet Priam het menselijke bloedbad op het slagveld en opent de poorten van Troje voor zijn vluchtende troepen. Achilles achtervolgt hen en verovert bijna de stad, maar de Trojaanse prins Agenor daagt hem uit tot een enkel gevecht. Achilles’ gevecht met Agenor – en met Apollo vermomd als Agenor nadat Agenor zelf in veiligheid is gebracht – geeft de Trojanen genoeg tijd om zich terug te haasten naar Troje.
Samenvatting: Boek 22
Hector staat nu als enige Trojaan nog buiten Troje.Priam, die het slagveld vanaf de Trojaanse vestingmuren overziet, smeekt hem naar binnen te komen, maar Hector, die de Trojanen de nacht ervoor overmoedig had bevolen buiten hun poorten te kamperen, schaamt zich nu te veel om zich bij hen in hun terugtocht te voegen. Als Achilles eindelijk terugkomt van de jacht op Apollo (vermomd als Agenor), gaat Hector de confrontatie met hem aan. Aanvankelijk overweegt de machtige Trojaan met Achilles te onderhandelen, maar al snel beseft hij de hopeloosheid van zijn zaak en vlucht. Hij rent drie keer rond de stad, met Achilles aan zijn hielen. Zeus overweegt Hector te redden, maar Athena overtuigt hem ervan dat de tijd van de sterveling gekomen is. Zeus zet het lot van Hector en Achilles op een gouden schaal en inderdaad, dat van Hector zinkt naar de grond.
Tijdens Hectors vierde rondje om de stadsmuren verschijnt Athena voor hem, vermomd als zijn bondgenoot Deiphobus, en overtuigt hem ervan dat ze samen Achilles kunnen verslaan. Hector stopt met rennen en draait zich om naar zijn tegenstander. Hij en Achilles wisselen speerwerpen uit, maar geen van beiden raakt. Hector wendt zich tot Deiphobus om hem om een lans te vragen; als hij merkt dat zijn vriend verdwenen is, beseft hij dat de goden hem verraden hebben. In een wanhopig verlangen naar glorie, valt hij Achilles aan. Hij draagt echter nog steeds het oude harnas van Achilles – gestolen van het dode lichaam van Patroklos – en Achilles kent de zwakke punten van het harnas door en door. Met een perfect getimede stoot steekt hij zijn speer door Hectors keel. Bijna dood smeekt Hector Achilles om zijn lichaam terug te geven aan de Trojanen voor de begrafenis, maar Achilles besluit om de honden en aaseters de Trojaanse held te laten verscheuren. De andere Achaeërs verzamelen zich en steken uitbundig in Hectors lijk. Achilles bindt Hectors lichaam vast aan de achterkant van zijn strijdwagen en sleept het door het vuil. Ondertussen, boven op de stadsmuren, zijn koning Priam en koningin Hecuba getuige van de verwoesting van het lichaam van hun zoon en jammeren van verdriet. Andromache hoort hen vanuit haar kamer en rent naar buiten. Als ze ziet hoe het lijk van haar man door de modder wordt gesleept, stort ook zij ineen en huilt.