Talen
Finland heeft twee nationale talen, Fins en Zweeds, en is officieel tweetalig. Bijna negen tiende van de bevolking spreekt Fins; de taal is een belangrijk nationalistisch kenmerk, hoewel ze in sterke regionale dialecten wordt gesproken. De Zweedstalige bevolking is vooral te vinden in het kustgebied in het zuiden, zuidwesten en westen en op de Åland-eilanden (waar Zweeds de enige officiële taal is). Volgens de grondwet van 2000 moet de overheid op voet van gelijkheid voorzien in de behoeften van de Fins- en Zweedstalige bevolkingsgroepen van het land. Rechten en plichten met betrekking tot de nationale talen zijn nader geregeld in de taalwet die in 2004 is afgekondigd.
Russisch en Ests worden ook door een zeer klein percentage Finnen gesproken, en er is een kleine minderheid van Sami-sprekers in het uiterste noorden van Finland. Van de 11 Sami-talen worden er 3 in Finland gesproken: Noord-Sami, Inari-Sami (alleen in Finland gesproken), en Skolt-Sami. De Sami-talen zijn verwant aan het Fins, waarbij het Noord-Sami het meest gesproken wordt, door bijna viervijfde van de Sami-bevolking.
De relaties tussen de verschillende taalgroepen in Finland zijn goed, en de positie van de minderheidstalen is sterk vergeleken met die van minderheidsgroepen in de meeste andere meertalige en multiculturele landen. Hoewel het Sami geen nationale taal van Finland is zoals het Fins en het Zweeds, wordt zijn status als regionale minderheidstaal gewaarborgd door de Sami-taalwet (2004).