Insuline is in wezen een hormoon dat wordt toegediend om te helpen bij het verlagen van het glucosegehalte, of suiker, in het bloed. Deze medicatie werkt om de bloedsuikerspiegel te verlagen door de glucose in de bloedbaan naar de lichaamscellen te verplaatsen. Dit wordt gebruikt door mensen, zowel kinderen als volwassenen, om de bloedsuikerspiegel te reguleren en zo hun diabetes beter te beheersen. Insuline wordt in de koelkast bewaard om te voorkomen dat het bederft, omdat insuline in wezen een eiwit is dat is opgelost in water, zodat het via injectie kan worden toegediend. Door insuline warm te laten worden, kunnen bacteriën zich gaan ontwikkelen. Bacteriën hebben het vermogen het eiwit volledig af te breken, waardoor het medicijn onbruikbaar wordt. Hoewel het koud wordt bewaard, wordt aanbevolen de insuline uit de koelkast te halen en op kamertemperatuur te laten komen voordat het wordt toegediend. Dit wordt gedaan om de injecties voor de persoon comfortabeler te maken, en algemeen wordt aangenomen dat het toedienen van insuline bij kamertemperatuur luchtbellen voorkomt.Methoden van toediening van gewone insuline Injectie met een injectiespuit Injectie met een insulinepen Insulinepomp (toegediend via een katheter, meestal in de buik) Straalinjectie (voor degenen die geen naalden kunnen verdragen). Bespreek de verschillende toedieningswijzen van deze insuline met uw huisarts. Hij of zij kan u adviseren welke toedieningsmethode voor u het meest geschikt is. Veel diabetici kiezen voor een aantal verschillende methoden, afhankelijk van wat zij op een bepaalde dag zullen doen. Bijvoorbeeld, veel mensen kiezen voor het gebruik van de insulinepen voor de toediening, omdat het meer gereguleerd is en voorkomt insuline overdosering, maar als ze van plan zijn om een evenement bij te wonen of ergens anders heen te gaan en niet zeker zijn of ze in staat zullen zijn om weg te glippen om hun insuline toe te dienen, kunnen ze kiezen voor het gebruik van een insulinepomp. Insulinepompen zijn geprogrammeerd om insuline toe te dienen wanneer dat nodig is, via een katheter die meestal in de buik wordt geplaatst onder een laag vetweefsel. Door het gebruik van een insulinepomp is het niet meer nodig om steeds na 7 of 8 uur terug te komen om meer insuline toe te dienen; de pomp zal automatisch de medicatie toedienen wanneer dat nodig is, zodat de persoon niet weg hoeft te stappen van wat hij aan het doen is of naar huis hoeft te rennen om insuline uit de koelkast te halen. Het gebruik van verschillende toedieningsmethoden voor insuline is niet ongebruikelijk, en het is gewoon een andere manier voor mensen met diabetes om hun bloedsuikerbeheer op een dagelijkse basis gemakkelijker te maken.