Barrier Islands
Hoe wordt een barrière-eiland gedefinieerd? Welk marien proces is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de aanzanding die nodig is om een barrière-eiland in stand te houden? Hoe beïnvloedt het hydrodynamisch regime de morfologie van de barrière?
Barrière-eilanden zijn kustparallelle langgerekte opeenhopingen van zand die door golven worden gevormd en verticaal worden opgebouwd door de ophoping van zand als gevolg van windtransport. Zij zijn te vinden langs ongeveer 15% van de bestaande kustlijnen in de wereld, waarvan de meeste zich bevinden langs kusten aan de kustlijn of aan de rand van de zee met brede continentale plateaus met een lage hellingsgraad. Op sommige plaatsen zijn zij geïsoleerd en van het vasteland gescheiden door open watermassa’s of moeras- en getijdenkreeksystemen, afhankelijk van het hydrodynamisch regime van het gebied. Op sommige plaatsen kunnen zij echter aan één uiteinde aan het vasteland vastzitten (barrier spit) of aan beide uiteinden (welded barrier). De lengte van barrière-eilanden kan variëren van slechts enkele kilometers tot wel 100 km, en ze kunnen tot enkele kilometers breed zijn.
Primary Morphological Components
De primaire componenten van een barrière-eilandsysteem omvatten het volgende
- Nearshore, beach and dune systems: deze milieus hebben dezelfde kenmerken als die welke werden besproken in het gedeelte over stranden.
- Backbarrier: het gebied tussen de barrière en het vasteland, dat kan bestaan uit watermassa’s zoals baaien, lagunes en zeegaten, maar ook uit moerassen, getijdenkreken en wadplaten.
- Bays and Lagoons: ondiepe open tot gedeeltelijk begrensde watergebieden die zich in de backbarrier bevinden.
- moerassen: zouttolerante begroeide gebieden binnen het intergetijdengebied van de ruggengraat.
- getijdenplaten: vlakke, zandige tot modderige gebieden die bij eb en vloed langs de ruggengraat bloot komen te liggen.
- getijdenkreek: een ruggengraatkreek waardoorheen water stroomt bij vloed en eb en vloed.
- Tijinhammen: openingen langs een kustparallelle keten van barrière-eilanden waardoor tijdens een getijcyclus water wordt uitgewisseld tussen de open oceaan en de ruggengraatmilieus.
- Tijgebonden delta’s: zandige tot slibrijke platen die boven de aangrenzende zeebodem uitsteken en zich bevinden aan de land- en zeewaartse zijde van getijdeninhammen.