Hoe meer ik de heiligheid van de 40-urige werkweek in twijfel trek, hoe beter ik mijn levensstijl en het ontbreken van een fulltime baan kan verdedigen.
Als mensen me de laatste tijd vragen wanneer ik een “echte baan” krijg, wordt het een beetje gênant als ik dan antwoord. Ik zeg dan zoiets als:
Daadwerkelijk wil ik voor onbepaalde tijd doorgaan met freelancen. Ik weet niet zeker of ik ooit een fulltime baan zal krijgen. Freelancen stelt me in staat om minder dan 40 uur per week te werken als ik meer tijd wil besteden aan andere belangrijke dingen, en dat bevalt me prima.
Als ze dit horen, zijn ze vaak stomverbaasd dat ik bereid ben om daar “genoegen mee te nemen”. Ze kunnen maar niet begrijpen dat ik me, naarmate ik ouder word, niet hoef te schamen voor het feit dat ik geen fulltime baan heb.
Dan volgt dit gesprek:
Ze: “Als het niet elke week 40 uur is, solliciteer je dan naar andere banen om de tijd in te vullen?”
Ik: “Nee, ik verdien al genoeg.”
Hij: “Maar…je zou nog meer kunnen verdienen, dus waarom zou je niet meer werken? Wat doe je eigenlijk met al je tijd?”
Ik: “Ik weet het niet, mijn leven leiden? Tijd doorbrengen met mensen waar ik om geef? Mijn interesses nastreven? Me bezighouden met activisme? Doe ik zinvolle dingen?”
Onder kapitalisme slokt werk onze identiteit op
Zelfs als we het niet herkennen, zijn we door het kapitalisme geconditioneerd om onze identiteit rond werk op te bouwen. Onze ultracompetitieve kapitalistische cultuur geeft ons diepgaand het gevoel dat onze waarde wordt bepaald door onze productie en economisch succes. Ons wordt geleerd om werkethiek te verwarren met moraliteit en karakter. Alsof hard werken (zelfs werken voor onethische doeleinden, zoals het op de markt brengen van schadelijke producten) een betere indicator van karakter is dan vriendelijkheid, vrijgevigheid, eerlijkheid, nederigheid, of andere deugdzame eigenschappen.
Die ideologie drijft ons ertoe ons met werk bezig te houden – zelfs als we het geld niet nodig hebben – omdat we ons niet kunnen voorstellen wat we anders met onszelf kunnen doen dat de moeite waard is.
Ik heb bijvoorbeeld een vriendin die economisch veel meer bevoorrecht is dan ik (haar familie is welgesteld, terwijl de mijne een laag inkomen heeft). Ze heeft genoeg spaargeld om jaren vrij te nemen als ze dat zou willen. Toch werkt ze 60 uur per week, wat aanzienlijk meer is dan ik.
Ze kiest ervoor om zoveel te werken, ook al hoeft ze voor haar baan maar 40 uur per week te werken. Het zou één ding zijn als ze van haar werk hield. Maar ze haat het. Waarom maakt ze dan zoveel uren?
Treurig genoeg is haar baan in het bedrijfsleven, zoals bij veel mensen het geval is, de enige bron van doel in haar leven geworden, ook al heeft ze er een hekel aan. Ze overwerkt zichzelf vrijwillig om de leegte op te vullen die is ontstaan door de existentiële leegte en de zinloosheid van het moderne leven. Ik voel die leegte ook, maar ik vul hem liever niet met werk dat ik niet eens leuk vind, en dat niet eens een positieve bijdrage levert aan de maatschappij.