Adult Adult Attachment Disorder ontwikkelt zich wanneer een hechtingsstoornis, zoals Reactieve Gehechtheidsstoornis, onbehandeld blijft in de jeugd en doorwerkt tot in de volwassenheid. De symptomen zijn niet meer dezelfde als in de kindertijd, maar lijken er wel sterk op. Sommige onderzoekers zijn begonnen te suggereren dat dit komt omdat volwassen relaties vergelijkbaar zijn met de relatie tussen zuigelingen en verzorgers in die zin dat ze een type gehechtheid zijn. Overeenkomsten tussen de twee soorten relaties zijn onder meer, maar niet uitsluitend, een gevoel van veiligheid in de nabijheid van een partner, nauw contact, gedeelde belangstelling en preoccupatie met elkaar, en “baby talk”.
Hoewel er overeenkomsten zijn met andere hechtingsstoornissen, begint de Adult Attachment Disorder te worden erkend als een eigen ziekte vanwege symptomen die niet aanwezig zijn bij andere hechtingsstoornissen, zoals een grotere kans op verslaving, impulsiviteit, gedrag dat sociaal negatief of ongepast is, verlangen naar controle, vertrouwenskwesties, onwil om verantwoordelijkheid te accepteren, hulpeloosheid, angst, oppervlakkige positiviteit en depressie.
De DSM-5 erkent de Adult Attachment Disorder niet als zodanig, maar het onderzoek ernaar gaat door en er zijn therapieën voor voorgesteld. Er zijn verschillende niveaus van ernst van de stoornis. Ze kunnen allemaal baat hebben bij therapie. Van veel therapieën wordt beweerd dat ze deze stoornis op zijn minst gedeeltelijk behandelen. Sommige zijn bedoeld voor preventieve stoornissen, meestal in gezinnen die de stoornis al hebben doorgemaakt. Andere therapieën omvatten poliklinische, residentiële en wildernis therapie. De meeste therapieën leggen de nadruk op effectieve communicatie en probleemoplossende strategieën. Ze richten zich ook op het vinden van de wortels van de gehechtheid die zich hoogstwaarschijnlijk in de vroege kindertijd heeft ontwikkeld. Een van deze therapieën is een controversiële behandeling die bekend staat als “attachment holding” of “in arms” behandeling. Deze therapie is gebaseerd op de theorie dat een kind zijn frustratie op verzorgers moet loslaten voordat het in staat is hen te vertrouwen.