Dansen is niet alleen leuk voor jonge kinderen, maar het kan ook hun lichamelijke gezondheid verbeteren en hun sociale vaardigheden, communicatievaardigheden en gevoel van eigenwaarde vergroten. En als je je kinderen leert hoe ze deze dansjes moeten doen – en eventueel samen met hen de dans uitvoert – zal dat zeker voor veel plezier en gelach zorgen! Hier zijn vijf eenvoudige dansen en dansspelletjes om uw kind te leren.
1.The Box Step
Zoals de naam al zegt, maakt de box step de vorm van een doos op de vloer.
Voor de eerste halve doos:
- Plaats de linkervoet naar voren om een stap vooruit te zetten.
- Vraag uw kind vervolgens om met behulp van de rechtervoet een stap naar voren en naar de overkant naar de rechterkant te zetten.
- Daarna moet het kind de linkervoet dwars naar de rechtervoet bewegen, zodanig dat beide voeten tegen elkaar geplaatst worden.
Voor het tweede halve vak:
- Je kind moet nu een stap achteruit doen met behulp van de rechtervoet.
- Vraag uw kind nu om de linkervoet terug te brengen naar de positie waar deze zich oorspronkelijk bevond bij het begin van de reeks.
- Daarna moet hij/zij de rechtervoet dwars naar de linkerkant bewegen op zo’n manier dat de beide voeten tegen elkaar geplaatst worden.
- Als ze de stappen correct kunnen voltooien, staan ze in de positie waar ze begonnen zijn.
- Om de bovenstaande stap interessanter te maken, kun je wat variatie aanbrengen, door je kind te vragen om bijvoorbeeld te springen of te hinkelen.
Het wasdansspel
Dit spel is perfect voor twee of meer kinderen. Eén kind zal de “beller” zijn, en de andere kan optreden; zorg ervoor dat alle kinderen een kans krijgen om op te treden. Het doel van het spel is om te bewegen op een manier die lijkt op het kledingstuk dat de beller roept.
Voor de broek: Vraag uw kind op de grond te gaan zitten en de benen uit te strekken, maar wel dicht bij elkaar (in de vorm van een broek).
Voor de jurk: Het kind staat op en legt de benen in een uitgestrekte positie.
Voor de rok: Het kind gaat op de grond zitten en strekt zijn benen in een wijde formatie voor zich uit.
Voor de korte broek: Voor deze beweging gaat het kind op de grond zitten en omhelst beide benen, zodat ze de buik raken.
Voor de wasmachine: Spring op en neer!
Voor de droger: Het kind staat op en strekt de handen aan beide kanten uit; dan bewegen ze rond en rond op dezelfde plek in een draaiende beweging.
3. Y.M.C.A.
Volwassenen en kinderen kunnen zich vermaken met deze dans, en kinderen kunnen natuurlijk tegelijkertijd hun letters oefenen!
Y: Strek je armen uit naar de zijkanten en boven je hoofd.
M: Buig je ellebogen vanuit de “Y” houding zodat je vingertoppen elkaar raken boven je borst of op je schouders.
C: Strek je armen naar links in een halve cirkel.
A: Houd je handen boven je hoofd bij elkaar.
Het Zoo-Guess-Who Dansspel
Voor deze dans zijn twee of meer kinderen nodig. Het is leuk voor dierenliefhebbers en om de namen en kenmerken van dieren te leren. Een kind (of de ouder) roept de namen van de dieren, en het andere kind doet het dier na.
Hier volgen enkele suggesties voor dierenbewegingen:
Tijger: Het kind buigt comfortabel voorover op de grond met beide handen naar beneden en buigt de rug.
Slang: Ga op de grond liggen en glibber rond als een slang.
Haas: Buig voorover op de grond en plaats de handen naar beneden. Maak vervolgens, terwijl je de houding aanhoudt, springbewegingen op dezelfde plek.
Kangoeroe: Het kind staat op zijn plaats en doet een paar hoge sprongen. Laat ze proberen hun billen aan te raken met hun voeten terwijl ze springen.
Cheetah: Ga op één plaats staan en “ren” zo snel als je kunt.
5.Het Heartbeat Hop Dansspel
Je hebt hier twee of meer kinderen voor nodig. Eén kind (of volwassene) is de beller, en de andere is de uitvoerder. De beller moet het woord “één” of “twee” zeggen op de melodie van de muziek; de uitvoerder doet de bewegingen die daarbij horen.
Op het woord “één”: Als de beller het woord “één” zegt, moet de performer op één voet rondspringen en denkbeeldige patronen op de vloer maken.
Op het woord “twee”: Als de beller het woord “twee” zegt, moet de performer op twee voeten rondspringen en denkbeeldige patronen op de vloer maken.