822.24 Tijdelijke noodbevoegdheid.
822.24(1)
(1) Een rechterlijke instantie van deze staat heeft tijdelijke noodbevoegdheid indien het kind zich in deze staat bevindt en het kind in de steek is gelaten of het in een noodsituatie noodzakelijk is het kind te beschermen omdat het kind, of een broer of zus of ouder van het kind, wordt onderworpen aan of wordt bedreigd met mishandeling of misbruik.
822.24(2)
(2) Indien er geen eerdere beslissing over het gezag over een kind bestaat die overeenkomstig dit hoofdstuk ten uitvoer kan worden gelegd en er geen procedure betreffende het gezag over een kind is ingeleid bij een op grond van de artikelen 822.21 tot en met 822.23 bevoegde rechterlijke instantie van een staat, blijft een op grond van deze afdeling genomen beslissing over het gezag over een kind van kracht totdat een beschikking is verkregen van een op grond van de artikelen 822.21 tot en met 822.23 bevoegde rechterlijke instantie van een staat. Indien een procedure betreffende het gezag over een kind niet is of wordt ingeleid bij een gerecht van een staat dat overeenkomstig de artikelen 822.21 tot en met 822.23 bevoegd is, wordt een overeenkomstig deze afdeling genomen beslissing betreffende het gezag over een kind een definitieve beslissing, indien daarin is voorzien en deze staat de staat van herkomst van het kind wordt.
822.24(3)
(3) Indien een eerdere beslissing betreffende het gezag over een kind overeenkomstig dit hoofdstuk ten uitvoer kan worden gelegd, of indien een procedure betreffende het gezag over een kind is ingeleid bij een rechterlijke instantie van een staat die overeenkomstig de artikelen 822.21 tot en met 822.23 bevoegd is, wordt in elke beschikking die door een rechterlijke instantie van deze staat overeenkomstig deze afdeling wordt gegeven, in de beschikking een termijn vermeld die de rechterlijke instantie toereikend acht om de persoon die om een beschikking verzoekt in de gelegenheid te stellen een beschikking te verkrijgen van de staat die overeenkomstig de artikelen 822.21 tot en met 822.23 bevoegd is. Het in deze staat gegeven bevel blijft van kracht totdat binnen de gestelde termijn een bevel van de andere staat is verkregen of totdat de termijn is verstreken.
822.24(4)
(4) Een gerecht van deze staat dat overeenkomstig deze afdeling is verzocht een beslissing over het gezag over een kind te nemen, moet, nadat het ervan in kennis is gesteld dat een procedure betreffende het gezag over een kind is ingeleid bij of dat een beslissing over het gezag over een kind is genomen door een gerecht van een staat dat overeenkomstig de ss. 822.21 tot en met 822.23 bevoegd is, onmiddellijk contact opnemen met het andere gerecht. Een gerecht van deze staat dat bevoegd is overeenkomstig de artikelen 822.21 tot en met 822.23 moet, wanneer het ervan in kennis wordt gesteld dat een procedure betreffende het gezag over een kind is ingeleid bij of dat een beslissing betreffende het gezag over een kind is genomen door een gerecht van een andere staat overeenkomstig een wet die vergelijkbaar is met deze sectie, onmiddellijk contact opnemen met het gerecht van die staat om de noodsituatie op te lossen, de veiligheid van de partijen en het kind te beschermen en een periode vast te stellen voor de duur van de tijdelijke beschikking.
822.24 – ANNOT.
Geschiedenis: 2005 a. 130.