1. “Hey baby. Ik heb mijn ion je.”
2. “Je bent mijn waterstof !”
3. “Ben je gemaakt van Koper en Tellurium? Want jij bent Cu-Te.”
4. “Jij bent heter dan zwavelhydroxide gemengd met ethylacetaat.”
5. “Hé meisje, wil je mijn labpartner zijn?”
6. “Jij bent het centrum van mijn celkern.”
7. “Heb je 11 protonen? “Want je bent natriumfijn!”
8. “Je bent het proton van mijn elektron.”
9. “Ben je gemaakt van Fluor, Jodium, en Neon? Want jij bent F-I-Ne!”
10. “Ben je gemaakt van koper? Want ik heb een relatie met mij.”
11. “Hé schatje, zal een beetje meer alcohol deze reactie katalyseren?”
12. “Mijn naam is Bond. Covalente Bond.”
13. “Zit je vol Beryllium, Goud en Titanium? Want je bent Be-Au-Ti-Ful!”
14. “Ik voel me meer aangetrokken tot jou dan F zich aangetrokken voelt tot een elektron!”
15. “We zijn als een galvanische cel. Al die elektriciteit die tussen ons stroomt…”
16. “Kan ik de fasor zijn voor jouw elektron en je naar een opgewonden toestand brengen?”
17. “Mijn favoriete element moet uranium zijn, want ik hou van U.”
18. “Ik denk dat je net een elektron kwijt bent omdat je positief aantrekkelijk bent.”
19. “Jij bent het natrium voor mijn chloride.”
20. “Je bent als een exotherme reactie. Je verspreidt overal heetheid…”
21. “Zit je in de chemie? Want ik LAB je!”
22. “Je laat mijn atoomnummer stijgen.”
23. “Jij moet waterstof zijn, want ik heb echt het gevoel dat er hier een band is.”
24. “Je komt me zo bekend voor, hebben we samen les gehad? Ik zou zweren dat we scheikunde hadden.”
25. “Je bent zo’n Bohr. Je hebt een shot Flourine-Uranium-Nitrogen (FUN) nodig.”
26. “Ik heb onlangs een zeer zeldzaam element ontdekt genaamd Beautium. Ik zie eruit alsof jij ervan gemaakt bent.”
27. “Ik ben Magnesium en jij bent mijn zuurstof. Ik licht op als ik bij je ben.”
28. “Jij moet mijn conjugaatbasis zijn, want we lijken veel gemeen te hebben.”
29. “Kun je me de oxidatietoestand van dit atoom en je telefoonnummer vertellen?”
30. “Ik voel een chemische band tussen ons!”
31. “Ik denk dat jij en ik elkaar in toom kunnen houden zoals Uranium 235 en Uranium 238.”
32. “Jij moet wel koper zijn, want ik heb altijd CU in mijn dromen.”
33. “Als ik mijn eigen periodiek systeem kon maken dan zou jij nummer één zijn.”
34. “Wil je wat elektronen delen? Misschien kunnen we een stabiele relatie hebben.”
35. “Als we samen zouden zijn, zouden jij en ik net zo explosief zijn als cesium.”
36. “Je PH moet 14 zijn, want je bent de meest elementaire behoefte in mijn leven op dit moment.”
37. “Je bent zo’n perfecte opstelling van atomen.”
38. “Je mag me gerust hydrolyseren wanneer je maar wilt.”
39. “Ik weet niet waarom, maar mijn instinct zegt me dat we Argon samen krijgen.”
40. “Ben je gemaakt van Nikkel, Cerium, Arsenicum en Zwavel? Want je hebt een NiCe AsS!”
41. “Jij moet een verbinding zijn van barium en beryllium, want je hebt een totale BaBe.”
42. “Je moet 11 protonen hebben, want je bent SODIUM schattig!”
43. “Jij bent als een elektron en ik ben als een proton. En ze zeggen dat tegenpolen elkaar aantrekken.”
44. “Ik ben een chemicus. Wil je dat ik met je experimenteer?”
45. “U moet een lading hebben, want ik voel me erg tot u aangetrokken.”
46. “Neem me niet kwalijk, bent u een elektron kwijt? Want u bent positief aantrekkelijk!”
47. “Sta jij op het periodiek systeem? Want je bent SODIUM fijn!”
48. “Je bent zo heet dat je de neiging hebt om mijn lab-bril helemaal te laten beslaan.”
49. “Als ik een bunsenbrander was, zou ik je mijn vlam laten aansteken.”
50. “U + I = 145, Uranium is 92 en I is 53, want we hebben scheikunde.”
51. “Wij tweeën gaan perfect samen als waterstof en zuurstof.”
52. “Je moet wel van koper zijn want ik zou echt CU kunnen eindigen met mij.”
53. “Meid je moet gemaakt zijn van Florine, Iodine, en Neon, want je bent F-I-Ne!”
54. “Je bent heter dan een bunsenbrander op volle kracht!”
55. “Hi bestaat je lichaam uit Zuurstof en Neon? Want jij bent de O-Ne.”
56. “Meisje ben jij een geladen atoom? Want ik heb mijn ion jou.”
57. “Als ik het periodiek systeem kon herschikken, zou ik Uranium en Jodium bij elkaar zetten.”
58. “Ik ben chemicus. Zullen we samen de reactie bekijken?”
59. “Jij moet het zuur zijn voor mijn lakmoespapier, want elke keer als ik je zie word ik knalrood.”
60. “Vergeet waterstof, jij bent mijn nummer één element!”
61. “Je moet een goede benzeenring zijn want je bent aangenaam aromatisch.”
62. “Je bent als een proton in mijn kern. Zonder jou zou ik nooit meer dezelfde zijn.”
63. “Is er een wetenschapslokaal in de buurt, of voel ik alleen de chemie tussen ons?”
64. “Als je een element was, zou je Francium zijn, want je bent het aantrekkelijkst!”
65. “Schatje, ik ken mijn scheikunde, en jij hebt een belangrijk cijfer.”
66. “Jij moet een positief ion zijn, en ik ben een negatief ion. Want ik voel een aantrekkingskracht tussen ons.”
67. “Ben je gemaakt van Selenium en Xenon? Want jij bent Se-Xe!”